Rabbijn dr. Tzvi Marx: korte samenvatting van zijn inleiding op de Eli Wiesel conferentie op 20 november 2008 en 3 februari 2009 in Nationaal Monument Kamp Vught.
Doordat Elie Wiesel er in geslaagd is om de Sjoa, de Holocaust, tot een kernpunt van de Joodse discussie te maken, is ook heel duidelijk geworden wat echt centraal staat voor Joden, namelijk de Torah en de Joodse manier van leven en vieren. Niet Auschwitz, maar Sinai is de verzamelplaats van Israel. Dat is de reden waarom niet alle Joden het er mee eens waren dat er voor de Sjoa een bijzondere herdenkingsdag ingesteld moest worden. De religieuze Joden wilden die herdenking onder de paraplu van Tisja B’av or Asarah beTevet opnemen: bestaande herdenkingsdagen voor alle geleden ellende. Maar de immensiteit van de Sjoa en de emotionele gevoelens daarover hebben geleid tot een speciale dag van herdenken. Echter, de theologie van het Jodendom is er niet door aangetast.
Jazeker, Auschwitz is een kernprobleem, maar dan voor de antisemieten. Voor de Joden is het een immens verdriet, eén in een lange reeks van verdrietige gebeurtenissen door de eeuwen heen. Dwars door dit verdriet heen hebben de Joden hun best gedaan om de Torah en de mitzvot (geboden) vol te houden en de Joodse manier van leven door te geven. Deze energie die uit het verbond op Sinai vloeit, is de kracht achter de stichting van de staat Israël na zo’n lange periode van ballingschap. Als Auschwitz, de geschiedenis van het antisemitisme en de vervolgingen de motivatie geweest waren voor het Joodse bestaan, dan zouden de Joden allang verdwenen zijn of zelfmoord gepleegd hebben. Waar het om gaat als wij de vragen willen beantwoorden die Elie Wiesel stelt aan religie, filosofie en literatuur, dan is dat de boodschap van leven die de Torah oproept. Wij moeten niet vergeten dat Joden zelfs in de concentratiekampen alles op alles hebben gezet om te zorgen voor de uitvoering van de mitzvot: sjofar blazen op Rosj Hasjana, Torah leren aan kinderen, het zitten in de Soeka te beleven enz. Waar de Nazi’s mee bezig waren dat was het probleem van de Nazi’s . De Joden waren met Torah bezig. Dat was hun vorm van protest: jullie halen ons niet weg van ons verbond dat wij op Sinai hebben gesloten. Na’aseh ve’nisjma– “Wij zullen doen en luisteren.” Volgens het halachische principe ben je vrijgesteld van de mitzvoth in omstandigheden waarin je gevaar loopt. Maar deze situatie was nog extremer. In een tijd waarin al hun externe mogelijkheden waren weggenomen, hebben zij toch met toewijding gedaan wat nog in hun vermogen lag, ook al waren zij het niet verplicht. Als je verliefd bent op de Torah, gaat het niet meer over technische voorwaarden. Kortom, wat wij van Wiesel moeten begrijpen, is het wonder dat het Joodse volk zijn betrokkenheid op God, op de Torah, op het land en het volk Israël niet opgegeven heeft vanwege de ellende die Auschwitz heet.