Onderstaand treft u de lezingen aan van dr. Henk Vreekamp, opperrabijn Binyomin Jacobs en mw. Lenny van der Linden, die zij gehouden hebben op maandag 2 maart 2015 te Nijkerk, welke als thema had:
Vergeten is ballingschap (Baäl Shem): onopgeefbaar verbonden in de praktijk.
De bijdrage van Dr Henk Vreekamp:
‘Onopgeefbaar verbonden met het volk Israel’- kunnen we deze intentie bijbels onderbouwen?
1.
Deze ochtend zijn we bijeen in één van de Nijkerkse kerken. In Nijkerk waar Joods leven ooit bloeide, op hoog niveau. Met twee synagogen, Portugees en Hoogduits. De kerken zijn er nog. De synagogen niet meer.
En weer wordt de vraag hardop gesteld. Aangewakkerd door de uitnodiging van premier Netanyahoe: ‘Joden uit Europa, kom naar Israël’.
Een Nederland zonder Joden? Een Europa zonder Joden?’ De feiten liegen niet. Het kwaad in eigen persoon toont weer zijn ware gelaat. Het antisemitisme. In dit Nederland, in dit Europa zijn we hier als christenen bijeen. Dat doen we in aanwezigheid van opperrabbijn Jacobs.
2.
Deze dag bezinnen wij ons op de vraag waarom en hoe we als christenen concreet invulling moeten en kunnen geven aan de opdracht van de kerk tot onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël.
Onopgeefbaar verbonden met het volk Israël. Wie aan Israël komt, komt aan de kerk. Zo simpel is het. Hoe praktisch? Daarover straks meer. Nu eerst: Waarom?
Wat staat er precies in de kerkorde (zie de bijlage hieronder)? ‘De kerk is geroepen gestalte te geven aan haar onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël’. Welke kerk is hier aan het woord? De Protestantse Kerk in Nederland als deel van wereldkerk. Een overwegend heiden-christelijke kerk. Deze identiteit blijkt hieruit dat zij als haar taak ziet de aandacht voor de plaats van Joodse leden van de kerk te bevorderen (Ordinantie 1,2,2). Welk gewicht hebben deze woorden over het onopgeefbare? Het gewicht van een grondwet. Romeinse cijfers. De kerk spreekt hier belijdend. Met inzet van haar leven. Hiermee staat of valt de kerk.
Hoe kwam deze intentie-verklaring in de grondwet van de kerk terecht? Het was ouderling mr. H.J. Bruins Slot die op de gereformeerde synodevergadering van 9 oktober 1979 in een amendement de uitdrukking introduceerde. ‘De gemeenten dienen, met name ook in de Woordverkondiging, te worden gewezen op de onopgeefbare verbondenheid van de Kerk met het Joodse volk en daarvan te getuigen’. Wat was de aanleiding? Dat was de tv-serie Holocaust die in het voorjaar van 1979 was uitgezonden. Hierin werd het leven van een Joodse familie ten tijde van nazi-Duitsland onuitwisbaar in beeld gebracht. Het proclameren van deze verbondenheid met het Joodse volk was dus een late reactie – na 34 jaar – op de verdelging van zes miljoen Joden in het hart van christelijk Europa. Een woord dat niet in Van Dale te vinden is. Een uniek woord voor een unieke relatie. Onopgeefbaar: dit geeft de kerk nooit op.
Onopgeefbaar verbonden met het volk Israël. Het Joodse volk. Mensen van vlees en bloed. Geen theologische Joden, zoals te vaak opgevoerd in kerkelijke teksten. Israël, de naam voor het volk dat in 1942, tijdens de Wannsee-conferentie, geheel ten dode was opgeschreven en dat in het voorjaar van 1948, in de geboorte van de staat Israel, zich aan het oog van de volkerenwereld toonde als een levend volk. Am Jisrael chai. Elk volk heeft grond onder de voeten. Ook dit volk. Israel, volk en land. Op de studiedag in november vorig jaar liet Leo Mock liet zien dat Israël als volk en land van cruciale betekenis is voor elke Jood. Immers alleen onder eigen bestuur kunnen alle geboden (zowel de persoonlijke als de maatschappelijke) worden uitgevoerd. De combinatie van de beide bijbelse grondwoorden bloed en bodem – volk en land – in nazi-handen tot een meest verderfelijke combinatie gesmeed, werd opnieuw hervonden. De staat Israël als het begin van het ontluiken van onze verlossing.
Vandaag, 2 maart 2015, is het 11 Adar 5775 op d e joodse kalender. Overmorgen begint de Vastendag van Esther: Poerim. Wat staat tegenover onopgeefbaar verbonden? Onopgeefbaar vijandelijk. Het beginsel van Amalek.
Déze verbondenheid zoekt de kerk gestalte te geven. Allereerst door de anti-verbondenheid te bestrijden. Het gaat om inzicht in en bestrijding van het antisemitisme (Ordinantie 1,2,2) Het scherpste werkwoord uit de kerkorde. De kerk weert wat haar belijden weerspreekt (Kerkorde Art. I,1). Dat is ook een sterk werkwoord: weren. In deze kerk werd onlangs een predikant van de toegang tot de kansel geweerd. Jezus zou niet bestaan hebben maar teruggaan op een Egyptische mythe. Er stonden verontruste leden van de kerk op: deze opvatting moet geweerd worden. Maar bestrijden – dat gaat over gif. Geen compromis mogelijk. Antisemitisme wil de dood van de Jood. Om geen andere reden dan dat deze medemens Jood is.
3.
Vallen deze kerkorde-passages – voor het eerst na bijna tweeduizend jaar christendom aldus geformuleerd – bijbels te onderbouwen? Onder bijbels versta ik allereerst de Schrift in haar éénheid van Oude en Nieuwe Testament.
Ik maak me grote zorgen over de eenzijdige fixatie op het Nieuwe Testament in de kerk van vandaag. Ik vind dat de kerk zich verzet actief dient te verzetten tegen de uitgave van een los NT, tussen Maleachi en Matteus losgescheurd uit de gegeven band van eenheid. Een los NT is niet het NT zoals het in de Bijbel staat, aldus de in Nijkerk geboren en getogen Samuel Gerssen. Wanneer worden prediking en theologie noodzakelijk ‘vals’? Als zij – aldus mijn leermeester J.M. Hasselaar in 1971 bij de heruitgave van ‘Edda en Thora’ van K.H. Miskotte – hun norm en gezag ontlenen aan een geïsoleerd Nieuwe Testament, dat weggescheurd is uit de éénheid van de Schrift’. Met andere woorden: geen Alpha-cursus zonder Aleph-cursus.
Dit gezegd hebbend, is er vervolgens ten diepste maar één theologische basisvraag: die naar de verhouding van OT en NT. Een klassiek kerkelijk patroon ziet er zó uit: De christelijke theologie is gebaseerd op het begin van het boek Genesis en, met overslaan van de rest van het OT, op het NT. Van Adam, de eerste Adam, gaat het rechtstreeks naar Christus, de tweede Adam. Met overslaan van Mozes en de Profeten.Dit is een oeroude theologie met catastrofale gevolgen. Allereerst voor het Joodse volk. En dan ook voor de kerk zelf.
In onze tijd verzetten onder anderen theologen als Friedrich-Wilhlem Marquardt en R. Kendall Soulen zich deze desastreuze bijbeluitleg. Ik kan mij goed vinden in het uitgangspunt van Soulen: Christenen belijden dat de God van de Hebreeuwse Schriften in Jezus van Nazareth handelde voor heel de wereld. En vandaar stelt hij opnieuw de vraag aan de orde naar de canon van de bijbel. Welk verhaal vertelt de Bijbel als geheel? Het verhaal van de verkiezing van het volk Israel met oog op alle volken.
Na drie mislukkingen, verteld in Genesis 1-11, het echec van de hof van Eden, de niet alles reinigende watervloed in de dagen van Noach, de vermetele greep van de mens in stad en toren van Babel, probeert God het nog één keer met het avontuur mens. Dan roept Hij Abram. Daarmee begint het verhaal, voor christenen van Genesis tot Openbaring, van kaft tot kaft. Van Lech lecha (Genesis 12:1) tot ‘Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om u deze dingen te getuigen in de gemeenten. Ik ben de Wortel en het geslacht van David, de blinkende Morgenster.’ (Openb. 22:16) De verhouding van God en mens is vanaf Genesis 12 expliciet de verhouding van God met Israël en hierin met al zijn mensenkinderen. Dit verhaal loopt door in het NT.
Ter illustratie een passage uit de brief van Paulus aan de gemeente in Rome. (zie bijlage hieronder). Als een pars pro toto. Aan Rome, waar hij nog niet is geweest, schrijft de apostel een brief, met oog op zijn reis naar Spanje, in zijn dagen het einde der aarde en dus het doel van zijn roeping als apostel der heidenen. Maar dit alles – Rome en Spanje – in het perspectief van Jerusalem, de navel der aarde, de moedergemeente van de kerk.
(15:7) Aanvaard elkaar, Joodse en niet-Joodse volgelingen van Jezus. Zoals ook de Gezalfde ons heeft aanvaard. Tot lof aan God.
(15:8,9) Jezus is Dienaar, diaken, geworden (en gebleven) van zijn volk Israel. Dat vanwege de trouw (emet) van God. Om de beloften gegeven aan de vaderen te bevestigen.
En zó:
De niet Joden (etne) de God te laten loven. Dat laatste vanwege de barmhartigheid van God (chesed). Chesed we Emet, zoals naar het psalmwoord beide elkaar in vrede ontmoeten (Psalm 85:11; zie ook Klaagliederen 3:22-24)
(15:9-12) En Paulus, hoe fundeer jij dit alles bijbels? Geen Nieuwe Testament bestaat nog. De Schriften van Israel dus. De Tenach. Citaten klinken uit de Tora, uit de Profeten, uit de Geschriften (twee maal) Vier Schriftwoorden, met elk in zich het woord ethnè.
(15:13) En dat alles uitlopend op de hoop, de verwachting, ha tikva. In kracht van Ruach hakodesj, heilige Geest.
Heidenen verbonden met Joodse volk in de lofprijzing. Dat raakt het wezen van de kerk. De lofprijzing gaande houden met Israel, met ‘hart en mond en daad en leven’ (Cantate 147 van Bach) Onopgeefbaar verbonden? Allereerst vanwege deze Jezus, Dienaar van het volk Israël. Zijn volk Israël.
4.
Deze onopgeefbare verbondenheid met het volk Israel, sluit die verbondenheid met mede-christenen uit? Natuurlijk niet.
Het filmverslag van het martelaarschap van Koptische medechristenen op het strand van Libië heb ik gezien. De golven rood gekleurd van het bloed.
Aan christenen in het Midden-Oosten denken we nu. In Syrië en Irak. Maar ook in Bethlehem en Nazareth.
Vanuit genoemde onopgeefbare verbondenheid is de kerk meervoudig verbonden. In wereldwijde oecumene. Met christen-Palestijnen in het bijzonder. Zoals concreet gemaakt in een nieuw projekt van Kerk in Actie: naast Sabeel nu ook Seeds of Hope. Oecumenisch meervoudig verbonden, maar op basis van onopgeefbaar verbonden met Israël. In een recensie van ‘De muur is afgebroken’, uitgave van Kairos Palestina Nederland en Vrienden van Sabeel Nederland, schreef ik desgevraagd in het Infobulletin van Sabeel:
‘Onder zijn bewogen pleidooi heeft Veldhuis (dr H. Veldhuis, opsteller van ‘De muur is afgebroken’) een stevige theologische vloer gelegd. In Jezus Christus is de universele liefde van God uitgegaan naar alle mensen. Zo klinkt als grondtoon. Er loopt zelfs een nagenoeg rechte lijn van het Evangelie naar de Universele verklaring van de rechten van de mens. En in dat christelijk universum wordt dan ook Israel ondergebracht. Deze universeel getoonzette theologie is de mijne niet. Ik herken de oeroude theologie die het Oude Testament vroeg of laat doet verdampen en daarmee het Joodse volk van vlees en bloed. De universele God heb ik leren kennen als de God van Israël. In Jezus Christus, die geen Nederlander, geen Palestijn maar die Jood is’.
5.
Als het drááit om de onopgeefbare verbondenheid, waar gáát het dan tenslotte om?
De kerk strekt zich uit naar de komst van het Koninkrijk van God, delend in de aan Israël geschonken verwachting. Opmerkelijk, evenals dat over de onopgeefbare verbondenheid dateert het voorstel deze woorden in de kerkorde toe te voegen uit 1979. De hervormde nota ‘Getuigend leerlingschap’ vond dat in de kerkorde duidelijker tot uitdrukking moet worden gebracht ‘dat de verwachting van het Koninkrijk Gods niet een exclusief kenmerk van de kerk is, maar dat het om de in Israël gewekte verwachting gaat waarin de kerk mag delen.’
Nu luistert dit delen ongelooflijk nauw. Het is als het delen van de wilde olijf in de sappen van de tamme olijf. Er is sprake van een sunkoinoonos. Dat is en blijft een tere verhouding. Daarom kijkt Paulus de heidenen van huis uit diep in de ogen. Ik spreek tot jullie heidenen. Wees niet hoogmoedig, maar vrees, ken je plaats in de vreze des HEREN (Rom. 11:13)
Het Koningschap van God op aarde. Gemeenschappelijk perspectief van Israel en de kerk. Zoals verwoord in de brochure ‘Onopgeefbaar verbonden’ van ‘het Israël-overleg’: ‘Het uiteindelijke doel van God is niet hemelse gelukzaligheid, maar de oprichting van het toekomstige rijk van vrede en gerechtigheid’.
Met opperrabbijn Jacobs was ik eerder in Nijkerk samen
– bij de onthulling van het Monument voor de omgebrachte Joden van Nijkerk. Rabbijn Jacobs noemde het monument ‘een grafzerk voor hen die niet mochten terugkeren naar “hun” Nijkerk’.
– bij de plaatsing van het hek van de voormalige synagoge voor de ingang van de Joodse begraafplaats aan de Oude Amersfoortse weg. Rabbijn Jacobs zei bij die gelegenheid ‘We denken aan de velen die hier begraven hadden willen worden, maar aan wie dat is onthouden.’
– bij het leggen van de Struikelstenen op de stoep van de huizen van de vermoorde Joden en verzetsstrijders. Rabbijn Jacobs sprak toen: ‘Het is een les voor de toekomst. Het toont wat er kan gebeuren als er een dictatoriaal gezag is wat de verkeerde kant op wil gaan’.
Nu samen in een Nijkerkse kerk – dat gebeurde niet eerder. Vandaag op deze plek willen wij tegenover u en uw Joodse gemeenschap bevestigen dat we ons met u verbonden weten. Onopgeefbaar.
Bijlagen bij deze rede:
I.
DE ISRAEL-PASSAGES IN DE KERKORDE VAN DE PROTESTANTSE KERK IN NEDERLAND.
Artikel I
1. De Protestantse Kerk in Nederland is overeenkomstig haar belijden gestalte van de ene heilige apostolische en katholieke of algemene christelijke Kerk die zich, delend in de aan Israël geschonken verwachting, uitstrekt naar de komst van het Koninkrijk van God.
7. De kerk is geroepen gestalte te geven aan haar onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël. Als Christus-belijdende geloofsgemeenschap zoekt zij het gesprek met Israël inzake het verstaan van de Heilige Schrift, in het bijzonder betreffende de komst van het Koninkrijk van God.
ORDINANTIE 1
Artikel 2. Het gesprek met Israël
1. De kerk is geroepen in al haar geledingen het gesprek met Israël te zoeken en gestalte te geven aan de verbondenheid met het volk Israël.
2. De generale synode – daarin bijgestaan door organen van de kerk die op dit terrein werkzaam zijn – heeft hierbij in het bijzonder tot taak:
– het onderzoek van de Heilige Schrift ten aanzien van de vragen met betrekking tot Israël te bevorderen,
– leiding te geven aan
– de verdieping en verbreding van het inzicht van de kerk in de weg van God met Israël
en
– het gesprek met Israël,
– het inzicht in en bestrijding van antisemitisme te bevorderen,
– de gemeenten toe te rusten tot de ontmoeting met Israël,
– de aandacht voor de plaats van joodse leden van de kerk te bevorderen,
– de arbeid ten behoeve van Israël in de verschillende geledingen van de kerk te coördineren.
3. De arbeid met en ten behoeve van Israël wordt zoveel mogelijk verricht in samenwerking met organen van andere kerken die in deze arbeid werkzaam zijn.
II. Romeinen 15:7-13 (Herziene Statenvertaling)
7 Daarom, aanvaard elkaar zoals ook Christus ons aanvaard heeft, tot heerlijkheid van God.
8 En ik zeg dat Jezus Christus een Dienaar van de besnijdenis is geworden ter wille van de waarheid van God om de beloften aan de vaderen te bevestigen,
9 en opdat de heidenen God zouden verheerlijken vanwege de barmhartigheid, zoals geschreven staat: Daarom zal ik U belijden onder de heidenen, en Uw Naam lofzingen. (Psalm 18:50)
10 En verder zegt Hij: Wees vrolijk, heidenen, met Zijn volk! (Deut. 32:43)
11 En verder: Loof de Heere, alle heidenvolken, en prijs Hem, alle volken! (Psalm 117:1)
12 En verder zegt Jesaja: De wortel van Isaï zal er zijn en Hij Die opstaat om heerschappij te voeren over de heidenen, op Hem zullen de heidenen hopen. (Jes. 11:10)
13 De God nu van de hoop moge u vervullen met alle blijdschap en vrede in het geloven, opdat u overvloedig bent in de hoop, door de kracht van de Heilige Geest.
De bijdrage van rabbijn Binyomin Jacobs (verwoord door Joop Zuur)
Welke betekenis beeft de christelijke steun voor Israël / de joden?
1. De dominee en de rabbi
De dominee vertelt aan de rabbijn dat hij elke dag gratis eet in een andere restaurant. Hoe krijg je dat voor elkaar? Nou, ik kom om 3 uur in het restaurant, bestel flink wat eten, en om 4 uur is de wisseling van het personeel: dan komen anderen bedienen. Dan komt een ober met de rekening, maar dan zeg ik dat ik bij de vorige ploeg al betaald heb. Zo, zegt de rabbijn, kan ik niet een keer met je mee? Zo gezegd zo gedaan. De ober van de tweede ploeg wil de rekening brengen, maar nee: ik heb bij de vorige ploeg al betaald. Waarop de rabbijn aanvult: ja, en we wachten nog op het wisselgeld…
2. Geen heden zonder verleden
Alle joden hebben nog emoties vanwege wat er gebeurd is in het verleden. Joden hebben een lijdensgeschiedenis gekend in al de eeuwen dat ze in Europa hebben geleefd. Joden hebben niet in het minst geleden onder christenen. Denk aan de Kruistochten. Ze hebben ook te lijden gehad onder de Inquisitie. Met als absoluut dieptepunt de tweede wereldoorlog. Er zijn foto’s waarop Hitler afgebeeld staat te midden van geestelijken. Kinderen die bij christelijke gezinnen ondergedoken waren, werden vaak niet terug gegeven, als de echte ouders de oorlog hadden overleefd. Rabbijn Jacobs vertelt dat zijn eigen vader is mishandeld in WOII door christenen. Christenen hebben in de voorbije eeuwen geen hulpvaardige houding aangenomen tegenover joden. Gelukkig is er na WOII veel ten goede veranderd.
3. Vriendschap en schaamte over het verleden
Rabbijn Jacobs zegt: “Ik sta hier nu.” Niet omdat Christus mij wil bekeren. Maar ik voel vriendschap, ik voel mij thuis. Ik bespeur bij veel christenen ook een zekere schaamte voor het verleden.
4. Kerkelijke verdeeldheid over Israël
Ik ben er gelukkig mee dat ik een goede relatie heb met veel christenen. Daardoor weet ik dat ook nu lang niet het hele ‘leadership’ in de kerk pro Israël is. Israël is het Jodendom, voor vele Joden en niet – Joden. Ik ga al 40 jaar mee, en heb kunnen kijken in de keuken van de christelijke kerken in Nederland. Recentelijk was er een educatief programma, met een negatieve beeldvorming over Israël. Maar dat programma is veranderd en werd positief bijgesteld. En wat ik nooit meer hoor is: jullie hebben Jezus vermoord. Velen hebben de vervangingstheologie afgezworen, maar velen ook niet.
5. Herkenbare spanning
Het is bekend dat er bij Joden spanningen bestaan tussen bestuurders en geestelijken ten aanzien van de staat Israël en zijn politiek. daar wordt ook onder Joden niet gelijkluidend over gedacht. Diezelfde spanningen zien we ook bij de kerken. dat is herkenbaar. Herkenbaar is ook dat er veel stromingen zijn. Die zijn er bij de Joden, denk aan de Reform beweging. Die zijn er ook in de kerk. Er zijn dominees die in ‘niets’ geloven.
6. Warme contacten
Toch overwegen de warme contacten met christenen. Die ervaar ik vooral bij Christenen voor Israël, alsook in het persoonlijke vlak met Ds. van Campen[1] en dr. ir. Jan van der Graaf. De vraag is hoe het in de toekomst zal gaan. Zullen die warme contacten blijven, en verder uitgebouwd worden, of dat op den duur toch een andere koers gevaren gaat worden
7. Mens, waar ben je?
Het Jodendom en de kerk zijn geroepen om de vraag uit Gen. 3, 9 aan de orde te stellen: Adam, waar ben je? Want Adam staat voor mens. Het gaat niet om Joden en christenen op zich, maar om de mens. De mens die wegvlucht voor God, die mens heeft God op het oog. Joden en christenen hebben er beide dienstbaar aan te zijn, dat die vraag weer wordt gesteld: mens, waar ben je?
8. Verschillende voortzetting van het Oude Testament
De verschillen tussen joden en christenen blijven er. Het Jodendom kent geen Nieuwe Testament. Het christendom kent geen Talmoed. Die verschillen zijn niet weg te poetsen en markeren ons afzonderlijk naast elkaar bestaan. Dat werpt ook licht op een verschillende benadering van het Oude Testament.
9. Wat we gemeenschappelijk hebben
Wat we gemeenschappelijk hebben is verantwoordelijkheid naar de samenleving. Die begint bij die vraag van Gen. 3, 9. We zijn allemaal kinderen van Adam, en we hebben ook een heleboel gemeen.
10. Waar we samen naar toe gaan
De diverse geloven zouden te vergelijken zijn met de 12 stammen van Israël. Het beeld wordt opgeroepen van 12 tunnels, waarin de diverse geloven een eigen weg gaan. Maar de muren van die tunnels zijn doorzichtig. Je kunt elkaar zien gaan, je volgt de andere stammen op hun route. Zo kunnen ook verschillende geloven elkaar zien en volgen op de route die ze gaan. Er is onderlinge communicatie. We komen allen bij Adam vandaan en zijn op weg naar de algehele vrede waar Mosjiach (Messias, Gezalfde) voor staat. Waar we als gelovigen van verschillende ‘geloven’ mee bezig zijn is ook te vergelijken met een autofabriek. Ieder heeft daar een eigen, kleinere taak. Maar er is ook een stuk gezamenlijkheid. We zitten in dezelfde fabriek, we werken aan dezelfde auto.
11. De Noachitische geboden
Volgens de Joodse traditie zijn er 7 geboden die niet alleen Joden moeten naleven, maar alle volken. De rechtvaardigen in alle volken leven ze ook na. Volgens Maimonides zijn Joden verplicht die uit te dragen in de wereld van de volken. Hierin moeten alle volken gezamenlijk optrekken. Joden zijn te gering in aantal om dit alleen te kunnen doen. Die 7 zijn: (letterlijk citaat vanuit het document van rabbijn Jacobs)
- Verbod om afgoden te dienen [ G’d en IK]
- Verbod van G’dslastering [cartoons]
- Verbod om te moorden [non stop! Ook geestelijke moord, pesten]
- Verbod om ontucht te plegen [gemeengoed geworden, alles mag en alles kan]
- Verbod om te stelen [corruptie
- Verbod om van een levend dier een lidmaat af te snijden [dierenleed viert hoogtij]
- Verplichting om recht te spreken [en niet krom]
12. Joden hebben christenen nodig
Joden hebben christenen nodig in de strijd tegen het antisemitisme. Maar ook om de wereld te verlichten, vanuit de Torah en het evangelie.
[1] Waarschijnlijk bedoelt rabbi Jacobs. dr. Theo van Campen
De bijdrage van mw. Lenny van der Linden – Hart:
Onopgeefbaar verbonden
De spellingscontrole van de computer herkent onopgeefbaar niet en reageert direct met een rood golfje onder het woord. Onopgeefbaar verbonden, geïntroduceerd in de kerkorde, na de 2e Wereldoorlog, na de moord op 6 miljoen Joodse medeburgers in christelijk Europa. Wat leert ons ‘De theologie na Auschwitz’? Onopgeefbaar verbonden, ook toen de stichting van de staat Israël in 1948 een vraag aan de kerk werd.
Om meerdere redenen houdt dit begrip ons bezig. Juist omdat het in één adem wordt genoemd met ‘verbonden met het volk Israël’en ‘gestalte geven’. Hoe kun je gestalte geven aan een begrip dat grammaticaal gezien niet eens bestaat? Hoe kun je gestalte geven als je niet weet met wie of wat je een verbondenheid veronderstelt? Hoe kun je gestalte geven als je geen weet hebt van het Joodse gedachtegoed van diegene met wie je het gesprek zoekt en tegen wie je eenzijdig betuigt onopgeefbaar verbonden te zijn?
Het lijkt wel of wij inmiddels ‘onontwarbaar’zijn verbonden met Israël. We komen er maar niet uit. Het juiste zicht wordt ons ontnomen door het gebruik van de verkeerde bril: we kijken met een theologische bril naar de politiek en met een politieke bril naar de theologie. Daarbij wordt de staat Israël en tegelijkertijd Joodse burgers wereldwijd onder het vergrootglas gelegd: aan het ideaalbeeld dat wij eerst van hen hebben gemaakt, wordt niet voldaan. De droom spat uiteen, en dat nemen wij hen kwalijk. Terwijl de vraag aan onszelf zou moeten zijn: wat is er toch mis met onze bril? Als Jezus het hart vormt van onze christelijke theologie en we erkennen dat hij niet los gezien kan worden van zijn Joodse context, dan kan het toch niet anders dan dat wij in gesprek met en in de leer willen gaan bij zijn Joodse familie? Als iemand je dierbaar is, wil je toch alles van hem weten, hem beter leren kennen? Tora en Tenach was wat hij leerde en leefde en wat in de Joodse gemeenschap wereldwijd nog elke dag leeft. ‘Onze’bijbel, Joods erfgoed, waarin wij mogen delen, is een geschenk dat wij nog op waarde moeten leren schatten. Alleen al de omgang met de teksten, de leesrichting van Tenach naar NT. en vice versa kan ons zoveel leren. Tora –Tenach –Talmoed –NT, vormen een doorgaande lijn, geen tegenstelling of vervangingsleer.
In de Joodse traditie kent men het begrip Machloket, verschil in mening. De gedachte is dat God ruimte geeft in Tora, zodat mensen met verschillende karakters en in veranderende situaties er mee uit de voeten kunnen. Als elk individu Tora bestudeert zoals hij die begrijpt en vervolgens zijn visie toetst aan die van anderen, dan ontstaat de beste garantie voor het benaderen van de waarheid. Juist de verschillen in mening leiden tot een dieper inzicht. Dat is de kracht van Machlóket. “De kerk is geroepen gestalte te geven aan haar onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël”, moet naar mijn idee maar gewoon in de kerkorde blijven staan, als een voortdurend appel aan de kerk om met dat grammaticaal onmogelijke begrip te blijven worstelen. De kerk moet zich bewust zijn en blijven van haar Joodse wortels. Wie zijn wortels niet van de juiste voeding voorziet, kan niet groeien, heeft geen toekomst.
„Zonder Israël niet volgroeid” (Henk Vreekamp 1987)
Toen ik op 22-jarige leeftijd op 14 april 1980 op Schiphol in het vliegtuig naar Tel Aviv stapte, kon ik niet vermoeden dat mijn verblijf van twee maanden in Israël zo’n grote invloed zou hebben op de rest van mijn leven. Als één van de vele vrijwilligers uit diverse landen was ik werkzaam in de grapefruitboomgaarden van een kleine kibboets in het zuiden van het land. Kibboets Erez, gelegen vlakbij de doorgaande weg van Ashkelon naar Gaza. Er stonden grote hekken met prikkeldraad rondom de kibboets en de mannelijke bewoners liepen ’s avonds en ’s nachts bij toerbeurt wacht, gewapend met Uzi pistoolmitrailleurs. Een week voordat ik naar Israël zou vertrekken , was er een bloedige aanslag op kibboets Mizgav Am, vlakbij Kirjat Sjemona, in het noorden van Israël, dichtbij de Libanese grens. In Jeruzalem werd je bij de toegang tot het tempelplein bij de Klaagmuur gefouilleerd en werd je tas helemaal doorzocht. In grote winkelcentra in bijvoorbeeld Tel Aviv gebeurde hetzelfde. Gewapende soldaten reden mee in de bussen van het openbaar vervoer. De dreiging van PLO-aanslagen op de Israëlische bevolking maakte deel uit van het dagelijkse leven.
Maar Israël heeft vele gezichten. In de kibboets maakte ik de wekelijkse sjabbat mee, er werd een baby geboren en na 8 dagen werd het jongetje besneden en werd er met de hele kibboets feest gevierd. Ik leerde het land kennen en zag bijbelse teksten tot leven komen: Jeruzalem, hooggelegen, de heuvels van Judea, de rivier de Jordaan, de herder met zijn kudde schapen, Galilea, het meer van Tiberias, de woestijn. Ik ontmoette Joodse, Arabische, Armeense, Grieks-Orthodoxe inwoners van Israël. Ik leerde de taal, ik zong de eeuwenoude liederen in de synagoge, ik voelde me thuis.
Weer terug in Nederland liet Israël mij niet meer los. Ik bleek onopgeefbaar verbonden, hoewel die uitspraak mij toen nog niet bekend was. Ik ging mij verdiepen in de Joodse traditie, ontdekte de Joodse wortels van het Christendom, las boeken en bezocht leerhuizen. In 1992 werd ik door mijn toenmalige wijkpredikant gevraagd om lid te worden van de nieuw op te richten classicale commissie Kerk & Israël Zoetermeer. Tevens werd ik in de eigen wijkgemeente officieel contactpersoon voor Kerk & Israël. Mijn persoonlijke ontmoeting met het levende Jodendom werd nu gevolgd door de uitdaging om concreet de onopgeefbare verbondenheid handen en voeten te geven. In onze kersverse classicale commissie Kerk & Israël bestudeerden wij tijdens elke vergadering ter bezinning en verdieping het boekje „Zonder Israël niet volgroeid” van Henk Vreekamp. Het is bedoeld voor lezers uit alle geledingen van de gemeente. Het is bedoeld voor studiekringen, K&I-commissies, leerhuizen, ambtsdragers en cursisten van de theologische vorming van gemeenteleden. Voorgangers vinden hier in kort bestek een verantwoorde historische inleiding in d e Israëltheologie.De eerste druk van dit boekje verscheen dan wel in 1987, maar de inhoud is nog steeds heel actueel.
Waarom Kerk & Israël? positieve vraag. Hoezo Kerk & Israël? negatieve vraag
Er wordt nogal eens, ten onrechte, gedacht dat het werk van K&I thuishoort in de categorie hobby voor liefhebbers. Zoals je postzegels kunt verzamelen en lid kunt zijn van een bridgeclub, kun je in je vrije tijd bezig zijn met K&I. Dit is niet juist. Het werk van Kerk en Israël is officieel vastgelegd in de kerkorde, de grondwet van de kerk. Voor deze taak zijn vrijwilligers officieel afgevaardigd door hun kerkenraad; dit kan zijn op plaatselijk, classicaal, provinciaal of landelijk niveau. Kerk en Israël is dus geen vrijblijvende hobby, of zo maar een persoonlijk initiatief van enkelingen, maar officieel beleid van de kerk. Voor een gemiddeld gemeentelid in de kerk zal het begrip kerkorde niet meteen enthousiaste gevoelens oproepen. Meestal is men niet op de hoogte van dit document, nog vaker heeft men geen idee wat er in staat. Ook menig kerkenraadslid c.q. predikant kan zijn of haar tijd wel beter besteden dan aan dit onbekende –onbeminde geschrift. De kerkorde, de grondwet van de Protestantse Kerk in Nederland, is geen politiek partijprogram, maar een theologisch document, de leidraad voor het gestalte geven aan het werk in al zijn facetten in de kerkelijke gemeenten in Nederland. En dit gaat ons allen aan. Ik hoop dat ik u vandaag een nieuwe kijk kan geven op het ontstaan en de betekenis van de kerkorde, juist in samenhang met de theologie van de kerk t.a.v. Israël.
In de kerkorde gaat het om theologische uitspraken. In de kerkorde gaat het niet om politieke statements. Het is van groot belang om dit onderscheid te maken. Daarmee wordt niet gezegd dat politieke betrokkenheid niet belangrijk zou zijn, maar dat hoort thuis in een andere discussie. De onmacht en verdeeldheid t.a.v. de politieke situatie in de staat Israël verlamt momenteel de kerk, terwijl intussen de mogelijkheden en positieve bijdragen die er wel degelijk zijn, passend bij haar opdracht, al lang uit het vizier lijken verdwenen. Maar hoe vertaal je de hooggestemde woorden in de kerkorde naar de weerbarstige praktijk van alle dag binnen de kerkelijke gemeente? Predikanten en kerkenraden hebben hun handen vol aan het reilen en zeilen van hun gemeente. Je moet nu eenmaal prioriteiten stellen. Daar kan Kerk en Israël eigenlijk niet ook nog eens bovenop. Die gedachte is heel begrijpelijk en tegelijkertijd wringt daar ook de schoen. Vanuit de kerkorde gedacht is K&I niet iets dat als extra van buitenaf op ons afkomt, maar dat, als het goed is, deel uitmaakt van het beleidsplan van elke kerkenraad, zoals ook pastoraat, diaconaat en gemeenteopbouw daar een duidelijke plaats in hebben. Kerk en Israël hoort thuis in het hart van de gemeente: in de eredienst (hoe lezen wij de teksten in de bijbel en haast nog belangrijker, hoe leggen wij deze uit? In de liturgie: welke liederen zingen wij en hoe?) In bijbelkringen, vorming en toerusting, gemeente-opbouw. Catechese, kindernevendienst.
Een belangrijke rol in dit geheel is weggelegd voor de predikant als “dienaar des woords”. Elke zondag gaat hij de gemeente voor in de zorgvuldige omgang met het erfgoed van Israël, zowel in woord, gezang, als gebed. En hoezeer de liturgie ook muzikaal van belang is, menig protestant zal toch de preek als belangrijkste deel van de eredienst ervaren. Een dienaar des woords heeft dus een grote verantwoordelijkheid.Of wij christenen willen of niet, juist via het Woord zijn wij onopgeefbaar verbonden met het volk Israël. Want onze identiteit als christen valt of staat met de erkenning dat wij geënt zijn op Joodse wortels die ons dragen. Verblijdt u en verheugt u!” Deze afronding van de Bergrede in Mattheüs 5 sluit naadloos aan bij het gedachtegoed van de Ba’al Sjem Tov. In de zoektocht naar vorm en inhoud van het werk van K&I is de vreugde soms ver te zoeken. Zo’ n inspirerende oproep kunnen we dan ook wel gebruiken. In zijn boek „Balk en splinter” beschrijft Marcus van Loopik de Joodse achtergronden van de Bergrede. De oplettende lezer zal zeker de link leggen met de openbaring van Tora op de Sinaï, de berg bij uitstek. Zowel in Mattheüs als in Lukas is de Bergrede te vinden, in Mattheüs het meest uitgebreid. Oog hebben voor de verbondenheid tussen de Bergrede in het NT en de Tien Woorden in Tenach is van groot belang. Zowel in de Bergrede als in de Tien Woorden gaat het om aanwijzingen ten leven.
Op de 70e herdenking van de bevrijding van Auschwitz op 27 januari j.l. hield de 85-jarige Roman Kent een indrukwekkende toespraak. Hij deed een dringende oproep aan de toehoorders: „Wij overlevenden willen niet dat ons verleden de toekomst wordt van onze kinderen”. „ Wees nooit een toeschouwer!” „Alleen herinneren is niet genoeg! We moeten ook daden stellen!”
In de context van verbondenheid met Tora en verbondenheid met Israël, wil ik u graag 10 woorden, 10 aanwijzingen meegeven om de opdracht ten aanzien van Kerk & Israël, gestalte te geven. Het is geen vraag óf we wel iets aan K&I moeten doen. Het is een opdracht dát K&I een plaats hoort te hebben in het hart van onze kerkelijke gemeenten!
‘De Protestantse Kerk heeft een duidelijk standpunt ten aanzien van onze onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël en de bestrijding van antisemitisme. De kerkorde heeft dit duidelijk verwoord. De kerk in haar geheel en al haar ambtsdragers dienen aan deze roeping gehoor te geven in hun spreken en handelen. Daarom mogen we elke predikant, elke ambtsdrager en gemeentelid oproepen om zich hierdoor te laten leiden en ons te weer stellen tegen elke vorm van antisemitisme. De kerk rekent erop dat alle kerkelijke organen deze ondubbelzinnige stellingname van de kerk voluit zullen honoreren. Dit alles brengt ons ertoe om ons steeds bezig te houden met de invulling en nadere concretisering van de verbondenheid met het volk Israël en de bestrijding van het antisemitisme.’Generale synode te Lunteren op 16 juni 2006
Tien aanwijzingen voor actie
1.In het beleidsplan van elke kerkenraad hoort ook een paragraaf thuis over Kerk en Israël (net als voor Diaconaat, Pastoraat, Kerkvoogdij etc.)
2.In samenspraak met de predikant en kerkenraad een plaatselijke werkgroep K&I oprichten (liefst bestaand uit minimaal 2 personen)
3.Elk jaar op de eerste zondag in oktober de Israëlzondag vieren (materiaal verkrijgbaar bij het LDC Utrecht; Christenen voor Israel www.christenenvoorisrael.nl en ook het Centrum voor Israëlstudies, CIS, heeft een eigen website en verzorgt materiaal, www.centrumvoorisraelstudies.nl)
4.Zorgvuldige aandacht voor de viering van de zondagse eredienst; wat zou het mooi zijn als het elke zondag Israëlzondag blijkt te zijn! (een belangrijke rol voor de voorganger: welke bijbelvertaling hanteer je – oog voor de exegese vanuit de Joodse context – de verhouding en verbinding tussen Tenach en NT – in de liturgie: de plaats en de inhoud van de liederen en het gebed, in elk geval de voorbede)
5.Leerhuis voor pastores: (zie voorbeeld in Zuid-Holland, o.l.v rabbijn Tzvi Marx al meer dan 15 jaar een leerhuis voor predikanten waar wordt gestudeerd vanuit Tenach en Talmoed Voor informatie: ds. Nico van der Houten, nwhouten1960@kpnmail.nl). Plus de cursus voor anbtdragers in de provincie Zuid-Holland “Herkennen wij de Joodse wortels in het Chistendom?” (4 avonden zowel in Wassenaar als in Berkel en Rodenrijs; wesseling.j@hetnet.nl)
6.Kleine artikelen over Joodse onderwerpen in kerkbladen en op de website van de plaatselijke gemeente plaatsen; info en boeken over Joodse onderwerpen op de boekentafel in de kerk. (De provinciale commissie K&I Utrecht heeft een eigen archief met artikelen beschikbaar; Louise Kathus in Ermelo en Aart Prinsen in Nieuwerkerk a/d IJssel) Het Platform wil daarbij aan teksten helpen.
7.Vorming en Toerusting is dé uitgelezen plek om Kerk & Israël in bijbelkring, leerhuis en catechese voor de gemeenteleden toegankelijk te maken. (materiaal is verkrijgbaar zoals Tenachon via www.stichtingpardes.nl – Lernen met LEV via www.stichtinglev.nl – het OJEC via www.ojec.org. Ook via Joodse kunst, cultuur en muziek kunnen mensen met elkaar verbonden worden. Voorbeeld: het schilderijenproject van Ruud Bartlema, predikant en beeldend kunstenaar, met als titel Wijsheid in Kleur. Met bijbehorend boekje en posters over de mystieke betekenissen in de letters van het Hebreeuwse alfabet. Voor nadere informatie: Lenny van der Linden, lindenhart@hetnet.nl)
8.Presentatie van het werk van Kerk & Israël op gemeente-avonden, classesvergaderingen en Classicaal Regionaal Overleg-vergaderingen maken een groter publiek bewust van de opdracht die de kerk zichzelf heeft gesteld. (de voorzitter van de provinciale commissie K&I Zuid-Holland wordt voor deze bijeenkomsten met regelmaat gevraagd voor een lezing en gesprek. Dit heeft wel degelijk effect op de afgevaardigden van de plaatselijke gemeenten. Voor nadere informatie: Lenny van der Linden, lindenhart@hetnet.nl)
9.Uitgeven van een nieuwsbrief en folder met informatie omtrent Kerk & Israël. (De provinciale commissie Kerk & Israël Zuid-Holland geeft sinds 15 jaar, twee keer per jaar in maart en in september een nieuwsbrief uit. Deze wordt verzonden naar alle classicale en, voor zover bekend, plaatselijke commissies in de provincie. Met daarbij de oproep om deze nieuwsbrief te verspreiden in de eigen omgeving voor boekentafel/informatietafel in de kerk, de kerkenraad met predikant. Tevens is er een folder ontwikkeld, op A4-formaat. In een viertal punten wordt kort de betekenis en de inhoud van Kerk & Israël onder de aandacht gebracht)
10.Een Israëlreis onder leiding van een predikant met kennis van zaken en oog voor de Joodse context biedt een waardevolle bijdrage om het levende Jodendom anno nu te ervaren. De ervaring leert dat zo verleden, heden en toekomst mensen aan het denken zet en aan het leren houdt. Plus 11e gebod: wees geen toeschouwer!!