De Profeten, door Abraham Joshua Heschel (2013)
Uitgeverij Skandalon – Vught 2013
706 bladzijden. Prijs E 50,00
ISBN: 978-94-90708-74-0
In het voorwoord ter gelegenheid van de uitgave van The Prophets in Harper Perennial Modern Classics in 2001 schrijft Susannah Heschel (dochter van Abraham Heschel): Wat voor mens is de profeet, vraagt mijn vader op de eerste bladzijden van zijn boek. Een aangevochten mens, wiens ‘leven en ziel op het spel staan bij wat hij zegt’ maar die ook in staat is ‘de stille zucht van het menselijk lijden op te vangen’. Gewoonlijk stellen we ons de profeten voor als mensen die de toekomst voorspellen, die waarschuwen voor de straf van God op de zonde en die sociale gerechtigheid eisen. Bij een dergelijk afgezwakte voorstelling ontbreekt het inzicht dat ‘God toornt in de woorden van de profeet’. Misschien hebben wij allemaal wel kritiek op onrechtvaardigheden in onze samenleving, maar die blijven in onze ogen draaglijk; voor de profeet ‘neemt zelfs een kleine onrechtvaardigheid kosmische afmetingen aan’. Vanwaar die intense verontwaardiging, die mateloze opwinding? Is de reactie van de profeet niet buiten proporties? Maar het is nu juist de hartstocht van de profeet die beslissend is.
Voor mijn vader is het belang van de profetie niet zo zeer gelegen in de boodschap, maar in de rol van de profeet als getuige, als iemand die in staat is God hoorbaar te maken en niet alleen Gods wil te openbaren, maar zijn innerlijk leven. Profeet zijn, schrijft hij, is leven als deelgenoot in de gevoelens van God, is gemeenschap ervaren met het goddelijke bewustzijn. De profeet hoort de stem van God en kijkt naar de wereld vanuit het perspectief van God.
Het voorwoord van Heschel’s dochter gaf mij de leeswijzer in handen om het boek te lezen. De sleutel om ook als lezer in eenzelfde betrokkenheid als de schrijver te raken. Het kernbegrip waaromheen Heschel’s betoog voortdurend cirkelt, is het woord ‘pathos’. Het pathos van zowel God als de profeet.
Het boek bestaat uit twee delen. In het eerste deel reflecteert Heschel op de tekst van de afzonderlijke profetenboeken. Het tweede deel is geheel gewijd aan het uitdiepen van dat pathosbegrip. Het is belangrijk om dat eerste deel eerst goed door te lezen om aldus dat hele pathosbetoog goed te kunnen peilen, wil de lezer inderdaad zelf ook echt betrokken te raken, want betrokkenheid is meer en essentieel anders dan alleen maar je te laten meeslepen door he boek. Hoe word je van hoorder zelf dader van het woord?
Door heel het boek heen hoor je hoe die spannende vraag bij Heschel de motor van zijn denken en handelen is. Zijn dochter schrijft: de profeten waren niet zomaar Bijbelse figuren die een studieobject voor mijn vader waren, maar een model voor zijn leven. Thuiskomend van de door Martin Luther King georganiseerde mars van Selma naar Montgomery om stemrecht voor de zwarte bevolking te eisen zei Heschel: “Het was alsof mij voeten baden”. Het grote belang van die mars blijft naklinken, omdat het niet eenvoudig een politieke gebeurtenis was, maar evenzeer een morele en religieuze gebeurtenis. Voor mijn vader betekende de mars een intens spiritueel evenement. Zij noemt het boek van haar vader: Een geestelijke rustverstoorder!
Van harte gun ik de lezer een fractie van die profetische heilzame onrust en het pathos van die geestelijke rustverstoorder die Heschel was.
Elly Hessel