Van Eisenach naar Bethlehem, ds Kees Kant. 2015 Uitgeverij De Toetssteen. 232 pag. € 14.95 – ISBN 978-90-823840-0-0,
Voordat we in Eisenach aankomen voert de schrijver ons in drie hoofdstukken door het anti-judaisme in de christelijke kerkgeschiedenis. Bijzondere aandacht geeft hij aan de Reformatie en de nadere Reformatie met veel citaten van Luther bijvoorbeeld. Alles behoorlijk beschamend, maar nog comfortabel ver weg. Anders wordt het als ‘Eisenach’ aan bod komt. In Hitlers Derde Rijk werkten kerkleiders en theologen actief en gedreven mee om het christendom en de Duitse kerk Judenrein te maken. In Eisenach werd daartoe een instituut opgericht op een symbolische datum: 6 mei 1939, zo verwijzend naar de dag dat Luther in 1521 in diezelfde stad was gearriveerd.
Het instituut gaf een “Judenreine Cathechismus“ uit en een ont-joodste versie van de Bijbel. Jezus zou geen Jood geweest zijn, maar een Ariër, het volk Israël had als zodanig nooit bestaan, maar was een constructie van priesters in de Babylonische ballingschap met als doel de heerschappij in de wereld te krijgen. Bladzijden lang gaat het zo door met deze schokkende voorbeelden. Tijdens de Wereldoorlog ging er ook veel anti-Joodse propaganda naar de Arabische wereld via dagelijkse radio-uitzendingen , omhelsd door de geestelijk leider, de Groot-Moefti van Jeruzalem. Deze propaganda had grote invloed op alle Palestijnen. En is , anders dan in Duitsland, nooit gecorrigeerd na de oorlog. In de tweede helft van het boek analyseert Kant de Palestijns-christelijke bevrijdingstheologen. Schokkend hoe vaak parallellen met al de voorgaande anti-Joodse theologie zich voordoen. Op zich zijn de theses soms nog wel aannemelijk, maar vooral de combinatie ervan en het doel waarmee ze worden aangevoerd maakt de ontsporing tot een feit.
Volgens Kant zijn anti-judaïsme, antisemitisme en antizionisme vroeger of later altijd met elkaar verbonden als punten van een driehoek. En ook komt het tenslotte altijd neer op gebruik van geweld tegen Joden.In het laatste hoofdstuk noemt hij elf punten van overeenkomst op, die hij ziet tussen ‘Eisenach’ en ‘Bethlehem’ (het centrum van de Palestijnse bevrijdingstheologie). Onze christelijke neiging tot Jodenhaat ligt volgens Kant in een diepe haat in onszelf. Als weg naar echte vrede beveelt hij aan dat de kerken schuld belijden en de blijvende rol van Israël in Gods heilsgeschiedenis ten volle erkennen. Hier en daar beluister ik bij Kant de hoop dat ook Israël Jezus uiteindelijk als Messias zal herkennen. Ook zonder deze rest van Christelijke arrogantie laat Kant duidelijk zien op welk glad ijs de Palestijnse bevrijdingstheologen zich begeven. Nini Vonk-Wartena