Bart Gijsbertsen, Een betoog van Nicodemus? De Hebreeënbrief herlezen. Uitgeverij Van Warven 2021. ISBN 978-94-93175-42-6 Prijs: €15,-
De brief aan de Hebreeën is met zijn lange zinnen soms moeilijk te begrijpen. Bovendien lijkt de brief af te rekenen met het Jodendom en het christelijk geloof ervoor in de plaats te stellen. Voor emeritus predikant Bart Gijsbertsen was dat lange tijd de aanleiding om de brief met een zekere argwaan te bekijken. In de afgelopen tijd herlas hij de brief, zo onbevangen mogelijk, om de eigen logica van het betoog op het spoor te komen zonder theologische vooringenomenheid. En dan blijkt dat Hebreeën allesbehalve vervangingstheologie is. In dit toegankelijk geschreven boekje presenteert hij zijn vertaling en uitleg.
Eigenlijk is de brief een betoog zoals een Joodse Schriftgeleerde zou doen, op basis van talloze citaten uit de Bijbel van Israël, Tenach. De auteur van de brief is vertrouwd met de Septuagint, die hij consequent gebruikt. Die vertrouwdheid veronderstelt hij ook bij zijn hoorders/lezers. Soms citeert hij uitvoerig, soms ook maar een paar woorden. Maar dan speelt de context altijd wel mee.
Nicodemus zou het geschreven kunnen hebben, zegt Gijsbertsen met een knipoog, de Farizeeër die in de nacht bij Jezus kwam en het nog twee keer voor Jezus opneemt; en wellicht is Paulus bij hem in de leer geweest voor zijn Messiaanse uitleg van Tenach, en niet andersom. Met de inzet bij de Zoon, die de belichaming is van het spreken van de Vader in Thora en Profeten, sluit de Hebreeënbrief volgens Gijsbertsen aan bij het evangelie van Johannes. De Hebreeënbrief vertoont meer ‘johanneïsche trekjes’, maar komt ook met een eigen en uniek thema.
Dat inzicht heeft geleid tot een nieuwe vertaling die op sommige punten verrassend anders is dan de gangbare. In het derde hoofdstuk verantwoordt Gijsbertsen zijn vertaalprincipes en -keuzes en presenteert hij zijn eigen vertaling. Ook geeft hij een overzicht van de citaten uit de Septuagint.
Drie opmerkelijke alternatieve vertalingen licht ik er even uit. Gijsbertsen kiest ervoor om nomos met Thora te vertalen, omdat nomos in de Septuagint de vertaling van Thora is, en de vertaling ‘wet’ een misvatting is voor wat de Thora is. Wat Thora dan wel is, moet dan toch nog wel uitgelegd worden, want de misvatting ligt ook al in het woord nomos besloten. Overtuigend vind ik de keuze om homologia (Hebreeën 3:1) niet met belijdenis, maar met bondgenootschap te vertalen. Bij het woord diathemenos (Hebreeën 9:16-17 – meestal vertaald met erflater) grijpt Gijsbertsen ook weer terug op de verbondsgedachte. Tegen de achtergrond van het Hebreeuws en het ritueel van de verbondssluiting (Genesis 17) betrekt hij dit woord op het dier dat bij de verbondssluiting geslacht wordt. Zo kan ook de vertaling verbond voor diathèkè volgehouden worden en het geeft de tekst een andere dynamiek. Ik vond het een vondst.
In zijn commentaar bij de tekst probeert Gijsbertsen steeds de logische opbouw van het betoog, dat in feite een intern Joods beraad is, te verhelderen. Daarbij legt hij steeds verbanden met het evangelie van Johannes. De inzet is de solidariteit van Jezus als Hogepriester met zijn volk Israël. Dat is de grond van Israëls herstel, waar het juist in de Hebreeënbrief om blijkt te gaan (vgl. Hebreeën 8 over het nieuwe verbond). Het hogepriesterschap van Jezus is een uniek thema in het Nieuwe Testament.
Dat leidt ten slotte tot de vraag wat deze brief betekent voor onze kijk op het Joodse volk en op Jezus zelf. De beantwoording daarvan ligt volgens Gijsbertsen buiten het bestek van zijn boek. Maar impliciet is zij natuurlijk wel aanwezig. Ik heb het getypeerd als een intern Joods beraad, waar wij – meer of minder brutaal – in meeluisteren.
Mij viel verder op – maar dit als aanvulling op het betoog van Nicodemus – dat er in de Hebreeënbrief enerzijds een polariteit (of parallellie) is tussen hemel en aarde, maar dat anderzijds de eigenlijke spanning is tussen het heden van de ballingschap en de toekomst van een herstelde stad in het beloofde vaderland, waar hemel en aarde elkaar raken. Een toekomst die allereerst aan Israël gegeven is en in Israël is gewaarborgd.
Ten slotte, de aanzet voor dit boek werd gegeven door de echtgenote van Gijsbertsen. Samen hebben Bart en Anneke de Hebreeënbrief vertaald en bestudeerd. Terwijl ik met deze bespreking bezig was, bereikte mij het bericht dat zij is overleden. Bart Gijsbertsen heeft het boek postuum aan zijn vrouw opgedragen. Moge haar nagedachtenis ook door dit boek tot zegen zijn.
Kees de Vreugd