Ter nagedachtenis aan mijn dierbare vriend rabbijn dr. Leo Mock- Yehuda ben Chaim, alav hashalom
door rabbijn dr.Tzvi Marx, 3 september 2023
De gevoelens die zijn samengevat in de Talmoedische uitdrukking ‘oh chavruta, oh meetuta’ – ‘ofwel een (dierbare) vriend, ofwel de dood’ (Babylonische Talmoed Ta’aniet 23a) doorboorden mijn hart toen ik vorige week hoorde van de vroegtijdige dood van mijn chaver Leo Mock. Onze relatie hier in Nederland duurde ruim twintig jaar. Naast een onmiddellijke instinctieve spirituele verbondenheid vanaf onze eerste ontmoeting, deelden we samen professionele activiteiten bij de Folkertsma Stichting voor Talmudica en binnen het rabbijnse trainingsprogramma Levisson van de LJG. Bij de Folkertsma hebben we meegewerkt aan een uitgebreide reeks studieteksten over rabbijnse concepten; en één over de psalmen (de Psalmen: Worsteling met God, met hart en ziel). In het Levisson-programma hebben we het vijfjarige Talmoed-curriculum gepland en onderwezen.
Maar veel verder bestond onze relatie uit een permanente interactieve discussie over alles wat met het jodendom te maken had, van de Talmoed tot de kabbala, van de Thora tot de ketterij, van de ethiek tot de “ruach ra’ah” (de “boze geest” waarover hij een proefschrift schreef). ). We discussieerden, lachten, staken de draak met zaken, waren het eens, soms oneens, tijdens persoonlijke ontmoetingen, maar meestal via de telefoon.
Zelfs nu ik dit schrijf, voel ik een leegte, een leegte die begon toen ik het nieuws hoorde en zijn stoffelijk overschot in het meedogenloze graf zag zakken. Met wie kan ik nu schaamteloos mijn overwegingen, mijn kritiek, mijn worstelingen met de halacha, de kabbala, de midrashim, de d’rashot delen, wetende dat ook hij veel hiervan met mij deelde en thuis was in het rabbijnse discours op mijn academisch niveau.
Ik verwacht voorlopig geen verlichting uit deze trieste leegte en ik wil dit graag uitleggen door deze vriend van mij te beschrijven. We bespraken lachend de meest serieuze ideeën en lachten serieus om onszelf als we meenden dat we iets, religieus, theologisch of halachisch vastgegesteld hadden. Bij Leo stond niets definitief vast, zelfs niet de tijd voor zijn afspraken. Te laat komen was geen vergissing, het was een existentiële behoefte. Waarom zouden we de illusie van tijdigheid creëren als de gebeurtenissen die op ons afkomen zo ontijdig zijn?
Laat me zijn voortdurende verschuiving van perspectief illustreren, zijn integratie van onzekerheid in zijn ‘sitz-im-leben’. Deze kleine passage komt in zijn woorden uit de Psalmreeks in de eenheid Ps. 25: 27- waarvan Leo de hoofdauteur was, getiteld “De dynamiek van een spiritueel leven”:
“Wanneer we Tenach nog beter bestuderen, komen we tot de ontdekking dat de weg synoniem is met het leven, met de hele Schepping… Opvallend is verder de genoemde herhaling dat God de psalmist de weg toont die hij moet bewandelen, en hem op deze weg leidt. Dat lijkt een paradox te zijn, want, schijnbaar is er aan de ene kant toch twijfel wat die weg is, terwijl anderzijds wel wordt gezegd wat die weg inhoudt-liefde en trouw” (Ps. 25: 10).
Kortom, ‘twijfel’, twijfel, is de sleutel tot Leo’s spirituele zoektocht naar waarheid als historicus, als talmoedist, als alomvattend lezer van rabbijnse commentaren en responsa, plus zelfs kabbala. Het is geen wonder dat Leo, ooit een yeshiva-student, zich diep met de universiteit verbonden heeft als docent, maar ook als docent in elke vorm van Joodse activiteit in Nederland – Crescas, Pardes, Ojec, Sha’ar. Hij liet geen enkele gelegenheid voorbijgaan om met zowel Joden als niet-Joden te praten over zaken van verstand en ziel. In tegenstelling tot mij was zijn weg niet de weg van confrontatie, maar van samenwerking, niet van conflict maar van interactieve wederkerigheid. Hij was intellectueel gezien een reïncarnatie van Aäron en Mozes. Aan de ene kant van de ziel van Aäron, “ohev shalom ve’rodeef shalom” – “heeft vrede lief en streeft vrede na”.
Hoe krachtig ik ook bij Leo de centrale plaats van de Staat Israël in de hedendaagse Joodse realiteit benadrukte (zelfs voor hem, terwijl hij Nederland als zijn basis beschouwde), hij werd nooit kwaad, raakte niet van streek, maar luisterde geduldig naar mijn argumenten, kalmeerde mij, terwijl hij mij tegelijkertijd opwond. Aan de andere kant had hij iets van Mozes’ koppige ijver voor de waarheid “yikov hadin et ha’har” – “laat gerechtigheid de berg splijten” toen hij als historicus de religieuze mythen van Joodse perfectie, of superioriteit, ontkrachtte waarover in sommige religieuze kringen geredetwist wordt.
In Leo, als persoon, kon men de belichaming vinden van de visie van de psalmist: ‘Vriendelijkheid en waarheid hebben elkaar ontmoet, gerechtigheid en vrede hebben elkaar gekust’ (Ps. 85:11). Als je deze fatsoenlijke, vriendelijke, slimme familieman gekend hebt, zou je je scepsis kunnen overwinnen door te bedenken dat de zoektocht naar ogenschijnlijk onverenigbare idealen van ‘emet’ en ‘shalom’ misschien ooit verzoend zou kunnen worden.
Moge zijn nagedachtenis tot zegen zijn.