“DE MISLEIDINGSINDUSTRIE, HOE NEDERLANDSE MEDIA ONS DAGELIJKS BEETNEMEN” van mw. Els van Diggele, uitgeverij De Geus, Amsterdam 2019.
door Ron van der Wieken
Als reactie op een brief met klachten over de zoveelste cartoon van Collignon vol rauwe anti-Israëlische sentimenten gaf de toenmalige ombudsman van de Volkskrant, Jean-Paul Geelen de Joden een advies: ze moesten maar “eens oefenen in incasseren” (VK 5 mei 2018). De redactie meldde mij (RvdW) mondeling dat mijn irritatie over deze originele raad op “Joodse overgevoeligheid” berustte en plaatste mijn reactie niet. Deze ervaring sluit goed aan op wat Els van Diggele in haar nieuwste boek beschrijft.
“De Misleidingsindustrie” vertelt het verhaal van de Nederlandse media die het zo vaak over het Palestijns-Israëlische conflict hebben en in grote meerderheid onverbloemd de kant van de Palestijnen kiezen. Daarbij wordt vaak niet geaarzeld om feiten om te buigen tot instrumenten om de Palestijnse zaak coute que coute in een gunstig en de Israëlische zaak in een kwaad daglicht te stellen. Van Diggele geeft onder meer het voorbeeld van Derek Walters, ooit correspondent van de NRC in het Midden-Oosten, die in zijn boek “Israël zegt geen sorry meer” schrijft dat het vluchtelingenprobleem in 1948 is ontstaan door de “verdrijving” van 700.000 Arabische bewoners van het voormalige Britse mandaatgebied Palestina”. Walters volgt daarbij – dit noemt van Diggele niet – de pro-Palestijnse activist Ilan Pappé (die zich historicus noemt maar ooit heeft beweerd dat feiten voor hem van geen belang zijn) en vindt de mening van betrouwbare historici als Benny Morris niet eens het vermelden waard. Velen van de 700.000 zijn namelijk gevlucht (dus niet verdreven) en vaak op aanraden van hun Arabische broeders die Israël op 15 mei 1948 probeerden te vernietigen. Dat zijn goed bewijsbare historische feiten, maar ze worden door Walters volstrekt genegeerd. En met geen woord rept hij over het vluchtelingenprobleem van 800.000 Joden uit Arabische landen, dat ook in 1948 ontstond. Van Diggele haalt NRCcoryfee J.L. Heldring aan: “Betrokken verslaggeving is een contradictio in terminis, en in feite propaganda”.
Van Diggele wijdt ruim uit over haar ervaringen als recensente van enkele hevig Israël-kritische boeken in de NRC. De onaangename bejegening door de toenmalige ombudsman Sjoerd de Jong wordt breed, misschien iets te breed, uitgemeten en is een nauwkeurige illustratie van de vooringenomen rol die de NRC maar al te vaak speelt in de weergave van het conflict en alles wat daarom heen speelt. Jammer is dat zij niet de naam van Hans Moll noemt die enkele jaren geleden de onbetrouwbaarheid van de NRCredactie in dit verband aan de kaak stelde ( “Hoe de nuance verdween uit een kwaliteitskrant; NRC Handelsblad neemt stelling tegen Israel” 2011).
Maar Els van Diggele beperkt zich in haar boek dat zij zelf “een pamflet” noemt niet tot de NRC. De historicus Malcontent en de NOS krijgen er ook niet zuinig van langs. Steeds gebaseerd op grondig onderzoek van de feiten en steeds haarscherp en kritisch.
Van Diggele maakt er – en terecht in de huidige Nederlandse verhoudingen – een punt van dat zij noch Joods noch zionist is, en geen haat koestert jegens Arabieren en/of Palestijnen maar dat zij feitelijk alleen maar een lans wil breken voor eerlijke journalistiek, vrij van campagne-achtige elementen.
Media als de NRC beseffen onvoldoende dat leugenachtige quasi-verslaggeving bovendien uiteindelijk voedsel geeft aan het wantrouwen jegens de pers in al zijn geledingen dat bij het grote publiek al bezig is te ontstaan. Maar voor die tijd heeft die perverse vorm van journalistiek waarschijnlijk bij de lezers al niet meer te verwijderen onkruid gezaaid van anti-Israëlische sentimenten.
Van Diggele eindigt haar pamflet met de vraag: “heeft men in stilte medelijden met hem (i.e. de Palestijn), of fungeert hij simpelweg als dekmantel voor hardnekkige ressentimenten tegen Joden en hun staat?” Dat zou aansluiten bij de BDS-beweging die onmiskenbaar haar bewogenheid met de Palestijnen slechts fingeert (zie artikel Trudie van der Spek).
Een boeiend en goed geschreven boek dat een “must read” is voor iedereen die geïnteresseerd is in de manier waarop Nederland omgaat met het P-Iconflict.