Lezing rabbi Evers – landelijke dag 7 maart 2016

ZONDER ISRAEL GEEN TOEKOMST

ISRAELS ZELFVERSTAAN EN DE ROL VAN DE VOLKEREN

Het recht op Israël

Al op de eerste pasoek (vers) in de Tora (`In het begin schiep G’d hemel en aarde’) debiteert Rasjie de volgende opmerking: ”Men hoefde de Tora als wetboek niet eerder te beginnen dan met de mitsva (het gebod): ‘deze maand (Nisan) zal het begin van de maanden voor jullie zijn’, want dat is het eerste gebod dat aan de Joden gegeven werd. De Tora is immers meer een wetboek dan een geschiedenisboek.

Maar om welke reden begint de Tora dan toch met de geschiedenis van de Schepping tot de tijd van de Uittocht toen het Joodse volk de eerste voorschriften gegeven werd, iets wat in een wetboek overbodig is?

Om een reden, die duidelijk werd uitgesproken in de pasoek: ”De kracht van Zijn werken (het Scheppingswerk) maakte Hij Zijn volk bekend om hun te geven het erfdeel van de volkeren (Psalmen 111:7, vgl. Genesis Rabba I, Jalkoet I, 187).

Want als de volkeren van de wereld tot Israël mochten zeggen: rovers zijn jullie want jullie hebben de landen van de zeven volkeren veroverd, dan kunnen zij hun zeggen: de gehele aarde is van de Heilige, geloofd zij Hij; Hij heeft haar geschapen en haar gegeven aan degene die Hem goed dunkte. Met Zijn wil gaf Hij het Land Israël aan de zeven Kena’anitische volkeren en met Zijn wil nam Hij het Land Israël weer van hen weg en gaf Hij het aan ons (vgl. Rasjie Psalmen 111:6)”.

Speciale band met het Heilige Land

Rasjie geeft hiermee aan dat er een G’ddelijke wereldleiding bestaat. Rasjie wil echter niet zeggen dat het feit van bewoning automatisch impliceert dat men recht van bewoning heeft.

Waar het Rasjie met name om gaat is, dat de volkeren zien dat er een speciale band bestaat tussen het Joodse volk en het Land Israël. Deze speciale band ontbreekt bij de meeste volkeren.

Er is geen enkele duidelijke reden waarom Engelsen in Engeland moeten wonen of Fransen in Frankrijk. Toch heeft het Joodse volk een dusdanig sterke band met het Heilige Land dat zelfs tweeduizend jaar goles (ballingschap) deze onverbrekelijke en onopzegbare verbondenheid niet heeft aangetast.

Onzelfstandige woestenij

Dit hebben we in de praktijk zien gebeuren. Toen het Joodse volk achttienhonderd jaar geleden verdween uit het Joodse land, veranderde het in een woestenij. Het werd nooit meer een zelfstandige staat. Het bleef altijd slechts een provincieplaats van een ander rijk. Reisverslagen van pastoors en dominees uit de 19e eeuw tonen hoe woest, leeg en ongecultiveerd het land was. Pas toen de Joden in grote getale terugkeerden aan het eind van de 19e eeuw werd het land weer bewerkt en bewoond.

Sinai is haat

Sinds de Openbaring op de berg Sinai is het alleen nog maar erger geworden. “Waarom heet de plaats waar de Tora gegeven werd Sinai, van het woord sina (haat)? Omdat daar kinnesinne (jaloezie) afdaalde in de wereld”. Sinds de wetgeving en uitverkiezing op de berg Sinai is er een grote spanning tussen Israël en de volkeren. Dit vertaalt zich in de actuele realiteit van selectieve aandacht voor alle misdaden van de kleine Joodse staat, waarbij verzwijging van feiten, vervalsing van geschiedenis, roddel, achterklap en stelselmatig negativisme richting de kleine Joodse staat niet geschuwd worden. Ik neem u mee naar een aantal voorbeelden uit de recente geschiedenis.

Judea en Samaria bezet gebied?

In de media verschijnt Israël altijd als de bezetter van Judea en Samaria. Het is interessant te signaleren dat Judea en Samaria tegenwoordig de Westbank worden genoemd. Judea klonk namelijk te Joods. Judea betekent: Joods land, maar om de associatie met het Joodse volk te doorbreken spreken we tegenwoordig van de Westbank. Er wordt net gedaan alsof Israël de gebieden bezet houdt. De internationale, juridische realiteit is echter is dat Judea en Samaria veroverd werden in een verdedigingsoorlog.

Tot 1967 was Jordanië de onrechtmatige beheerder van Judea en Samaria. Judea en Samaria werden door Jordanië veroverd in de agressie-oorlog van 1948-1949. Op 1 april 1949 werd het aangekondigd en op 24 april 1950 heeft Jordanië Judea en Samaria formeel ingelijfd (alleen door Groot-Brittannië en Pakistan werd deze eenzijdige annexatie erkend).

Volgens het internationale recht zijn Judea en Samaria `unallocated territory’, land dat niet toegewezen is aan een soevereine staat. In 1988 heeft Jordanië afstand gedaan van de rechten op Judea en Samaria. Omdat Israël toen de feitelijke machthebber was, vervielen alle rechten aan Israël.

Resolutie 242

In de resolutie 242 van november 1967 staan alle ingrediënten, hoe men moet omgaan met `unallocated territory’, land dat niet toegewezen is aan een soevereine staat. In resolutie 242 worden veilige grenzen vóór en erkenning van Israël geëist.

Er wordt altijd geclaimd ‘dat Israël 242 schendt’. Maar tot op heden dreigt de Arabische wereld, dan weer eens bij monde van Iran en dan weer eens bij monde van Hamas, maar ook door officiële vertegenwoordigers van de PLO (Fatah), dat Israël vernietigd moet worden.

‘De bezette gebieden’ bestaan niet. Het enige wat er is, is een wapenstilstandslijn van 1949 met die staten, waarmee Israël formeel nog geen vrede heeft gesloten.

Oprichting Israël unilaterale beslissing

Vaak wordt ook gesteld dat de delingsresolutie van de Algemene Vergadering van de Volkerenbond in 1947, de staat Israël heeft geschapen. Dat is onjuist: juridisch gezien was het alleen een voorstel van de Algemene Vergadering van de Volkerenbond en niet van de Veiligheidsraad.

Bovendien bevat dit geen erkenning van de Joodse staat.

Op 14 mei 1948 besloot de Israëlische regering onder leiding van Ben Goerion, in een unilaterale beslissing van de Joodse vertegenwoordiging in Israël, de staat op te richten. Noch de Arabische landen, noch de Palestijnen, hebben ooit deze delingsresolutie erkend of aanvaard.

VN is een politiek en geen juridisch orgaan

Israël wordt nogal veel aangevallen vanuit de VN. De meeste resoluties gaan over het ‘wangedrag’ van Israël. Laten we niet vergeten dat de VN slechts een politiek en geen juridisch orgaan is. Wat daar beslist wordt is geen recht maar slechts politiek. De VN wordt overheerst door niet-Westerse staten. Er is een automatische, anti-Israëlische stemverhouding.

De VN maakte het helemaal bont in een veroordeling van Israël inzake de vrouwenrechten. De Commissie van de Mensenrechten in Genève beschuldigde Israël van het schenden van vrouwenrechten onder het voorzitterschap van Libië. Dit is werkelijk de omgekeerde wereld. Wanneer een land, waar een vrouw niet eens onbegeleid over straat mag, Israël veroordeelt voor het schenden van de vrouwenrechten, is er sprake van een karikatuur van recht en politiek.

De Palestijnse autoriteiten schenden systematisch de rechten van vrouwen en van Christenen. Tien jaar geleden waren en nog 15% Christenen in de Palestijnse gebieden. Nu nog maar 1,5%. De cijfers spreken voor zich.

Dictatoriale rechters

De opvattingen van de V. N. kunnen niet Israëls maatstaf zijn. Men kan van de staat Israël niet verlangen dat ze tegen haar eigen belang in handelt, alleen omdat anderen dit willen.

Laten we verder niet vergeten dat het handvest van de Verenigde Naties stelt, dat de resoluties van de Algemene Vergadering niet automatisch afdwingbaar zijn. Het zijn nooit meer dan voorstellen. Ook het Internationale Gerechtshof in Den Haag is niet specifiek een juridisch orgaan.

Benoemingen van rechters daarin worden voorgedragen vanuit de politiek. Dit zijn vaak dictatoriale staten. Ik vind het onaanvaardbaar dat Israël wordt veroordeeld door rechters uit staten die het woord ‘mensenrechten’ nog niet eens kunnen spellen. De enige democratische rechtsstaat in het Midden Oosten wordt aan de tand gevoeld door niet-rechtsstaten!

Resoluties hoofdstuk 6 geen sancties

De resoluties van de Verenigde Naties moeten verdeeld worden in resoluties van de Algemene Vergadering, die nooit meer dan aanbevelingen of veroordelingen zijn, maar niet meer behelzen dan een morele uitspraak, ingegeven door politieke motieven, en resoluties van de Veiligheidsraad.

De resoluties van de Veiligheidsraad kennen verschillende hoofdstukken. Sommige hoofdstukken zijn wel bindend en andere niet.

Er bestaat een groot verschil tussen hoofdstuk 6-resoluties en resoluties op grond van hoofdstuk 7. Alle resoluties tegen Israël zijn gebaseerd op hoofdstuk 6. Dit zijn nooit meer dan ‘pacific settlements of disputes’, pogingen tot vreedzame oplossing van conflicten. Alle resoluties tegen Israël komen er op neer dat Israël wordt opgeroepen om een conflict op te lossen door overeenstemming tussen partijen in kwestie.

Deze hoofdstuk 6 resoluties kunnen niet getroffen worden door sancties. Resoluties van de Veiligheidsraad, onder de vigeur van hoofdstuk 7, zoals die tegen Irak en tegen Iran zijn uitgeroepen (over nucleaire wapens en atoomverrijkingsplannen) zijn echter wel afdwingbaar.

Volk van het Boek

Het ideaal van een Joodse staat is gerealiseerd, maar het belangrijkste doel, er één samenhangende Joodse samenleving van te maken, is nog niet gehaald. Het Jodendom wil het volk van het Boek lanceren in de wereld. Dat is onze nationale identiteit. We willen een rechtvaardige samenleving creëren. Een samenleving die gebaseerd is op de waardigheid van de mens, oprechtheid en compassie.

Het Jodendom zoekt geen heerschappij van macht en elites, maar van massale rechtvaardigheid en nationale compassie. Israël was in principe een egalitaire samenleving, omringd (zoals tot op de dag van vandaag) door hiërarchische staten.

Het Bijbelse Israël was gebaseerd op een religieus idee. Pas drieduizend jaar later zou een tweede natie, gebaseerd op een idee, ontstaan: Amerika.

Israëls gelijkheid bestaat uit gelijkheid voor G’d. Ieder individu weerspiegelt het G’ddelijke. Respect voor het G’ddelijke in de mens was de basis van de Joodse maatschappij in Israël. Israël kan gevechten niet winnen op grond van overwicht aan mankracht of techniek.

Israël kan alleen winnen vanwege het buitengewone moreel. De sociale kracht van de samenleving staat daar garant voor. De sociale solidariteit is de stevigste basis van de Joodse maatschappij.

JODENDOM EN ISRAEL: ONOPGEEFBAAR VERBONDEN

Israël: broedplaats van wijding

Het belang van het land Israël wordt duidelijk geschetst in de Tora. Er zijn twee rode lijnen in Tenach: de belofte van het land Israël en de strijd tegen de afgoderij. Waarom wordt Israël gezien als de broedplaats voor kedoesja (heiligheid)?

Voor iedere soort planten en dieren zijn verschillende streken beter of juist minder goed. De ene plantensoort groeit beter op een berg en de andere beter in dalen. Sommige vruchten kunnen alleen gedijen in een warm klimaat. Andere groeien beter in een gematigd klimaat terwijl sommige bomen alleen in koude klimaten voorkomen. Het Joodse volk heeft een goede omgeving nodig om tot groei en bloei te komen. In het land Israël is de G-ddelijke Aanwezigheid sterker vertegenwoordigd dan in de rest van de wereld. Daar kunnen we ons verbinden met het G-ddelijk element en tot de hoogste religieuze ontplooiing komen.

Ook alle profetieën hadden te maken met Israël. Hoewel de profeten Jechezkeel en Daniel buiten Israël geprofeteerd hebben, gingen hun profetieën over het land Israël. Avraham hoorde van G-d dat het Paradijs waar Adam geleefd had een deel vormde van het land Israël. De spelonk de Machpela waar hij en Eva begraven liggen, ligt in Israël. G-ds aandacht is constant op Israël gevestigd. De ruzie van Kaïn en Hevel (Abel) ging over de erfenis van het land Israël. Beiden voelden aan dat men alleen daar met G-d in contact kon komen. Daarom moest Kaïn na de broedermoord weg uit Israël. Hij trok weg van G-d door het verlaten van het Heilige Land.

Avraham werd door G-d vanuit Oer van de Chaldeeën naar Israël geroepen om daar tot een groot volk te worden. De strijd tussen Jitschak en Jisjma’eel ging om de band met het G-ddelijke in het land Israël. Ja’akov verwierf het eerstgeboorterecht van Esau en verwierf daarmee ook het recht op Israël. Alleen Ja’akov werd met zijn vrouw Lea begraven in de spelonk de Machpela. Mosje en Aharon profeteerden over Israël in de woestijn. Eigenlijk hoort de Sinai woestijn bij het land Israël want in de Tora staat dat G-d onze grenzen bepaalt van de Rode Zee tot de zee van de Filistijnen, van de woestijn tot de rivier. De woestijn van Paran is de zuidgrens, de rivier de Eufraat is de noordgrens.

Ja’akov had een visioen van de Jacobsladder en besefte dat de berg de Moria, waar eerder zijn vader Jitschak gebonden was bij de offerande, de poort van de Hemel was en de plaats van uitwisseling tussen de aardse en hemelse sferen. Ja’akov roept uit dat de plaats waarop hij geslapen had op de berg Moria, een zeer ontzagwekkende plaats was, waar het G-ddelijk element duidelijk aanwezig was. Later werd de Tempelberg aangekocht door koning David van Arauna, de Jebuziet. De invloed van de G-ddelijke Aanwezigheid was zo sterk dat vrome mensen altijd het Heilige Land hebben opgezocht omdat ze daar een hoger niveau vonden. De profeten Jechezkeel en Daniël in Babylonië en de profeet Jeremia in Egypte richtten hun blik op het Heilige Land. Alleen daar kwam de profetische inspiratie vandaan.

Israël is het zenuwcentrum van de wereld. Het was de bedoeling, dat vandaar uit de hele wereld geleid zou worden. Na de Babylonische spraakverwarring heeft G-d elk volk zijn eigen land toegewezen. Israël werd het erfdeel van de twaalf Joodse stammen.

Israël kent Sjabbatjaren ter ere van G-d. Het land behoort aan G-d. Daarom mocht het niet voor eeuwig verkocht worden. G-d schrijft in de Tora een Joodse kalender en tijdberekening voor.

Ook geografisch heeft G-d Zijn centrum bepaald in Israël. De Joodse feestdagen zijn gedeeltelijk afhankelijk van de kalenderindeling, die door het Sanhedrien in Jeruzalem elke maand weer opnieuw werd vastgesteld.

Israël staat centraal in onze gebeden en het hart van Israël wordt gevormd door Jeruzalem, de plaats waar eens de Tempel stond.

Jeruzalem is één historische eenheid

Jeruzalem is de laatste jaren voortdurend in het nieuws als ‘speelbal’ in de onderhandelingen tussen Israël en de Palestijnen. Mogen we zomaar de helft van deze heilige stad weggeven? Wat betekent Jeruzalem eigenlijk voor ons in het heden, het verleden en de toekomst? Hoe is haar naam ontstaan en wat is de religieuze betekenis van onze hoofdstad?

De Naam

De naam Jeroesjalajim is in feite een combinatie van twee Hebreeuwse namen, die reeds vroeg in de Joodse geschiedenis verschijnen. Melchitsedek (2200) vóór, die volgens de joodse traditie Sem, de zoon van Noach en stamvader van de Semieten was, had de Tempelberg en omgeving ‘Sjalem – perfect’ genoemd. Sem bedoelde daarmee, dat de stad voorbestemd was als centrum waar de gehele mensheid spirituele perfectie kon opdoen.

Tien generaties later werd Jitschak door Awraham gebonden op het altaar, dat eens door Adam en Noach was opgericht en later het centrale punt zou vormen in de Tempel te Jeruzalem.

Bij de offerande gaf Abraham dezelfde plaats een andere naam ‘Jire – G’d zal vandaar de wereld (welwillend) bezien’. G’d wilde aan beider benaming tegemoet komen en combineerde het tot Jeruzalem, de stad waar men met hulp van Boven godsdienstige perfectie zou kunnen bereiken.

De drie wereldgodsdiensten hebben alle hun aandacht op dit spirituele brandpunt gevestigd. Sommigen vertalen Jeroesjalajim als IER SJALOM – de stad van vrede. Helaas moeten wij constateren, dat er tot op de dag van vandaag geen stad is ter wereld, waarover zo lang en zo hevig gestreden is als de hoofdstad van Israël.

Een pleidooi voor de historische rechten van het joodse volk op deze plaats lijkt mij overbodig. Ik zet slechts enkele geschiedkundige en religieuze feiten op een rijtje.

Jeroesjalajim in de geschiedenis

In de twaalfde eeuw voor heette Jeruzalem ‘Jebus’ naar de Jebusieten, die daar woonden. Vanaf de tiende eeuw vóór had koning David dáár het religieuze en politieke centrum van Israël gevestigd. Aan het einde van het tweede boek Samuel koopt David de dorsvloer van Arauna ‘voor vijftig sikkelen zilver’. Dit zou later de plaats van de Tempel worden en David betaalde ervoor “want aan G’d wil ik geen brandoffers brengen, die mij niets kosten” (ll Samuel 14:24). Dit heiligste deel van Jeruzalem werd dus gekocht en niet veroverd! Kort onderbroken door de Babylonische ballingschap, duurde de joodse heerschappij bijna 1000 jaar tot de verwoesting van de Tempel in 70 na door de Romein Titus.

In de vierde eeuw veranderen de Byzantijnen Jeruzalem in een christelijk centrum. In 638 werd het veroverd door kalief Umar. Later werd Jeruzalem veroverd door de kruisvaarders. Joden en moslims werden massaal afgeslacht. In 1187 verdreef de Koerdische sultan Saladin de kruisvaarders. De Mammelukken heersten er van 1250 tot 1517 en de Turken tussen 1517 en 1917. Opvallend is hierbij, dat voor al deze veroveraars Jeruzalem slechts een provincieplaats bleef. Hùn hoofdstad lag elders.

Voor alle drie wereldgodsdiensten heeft Jeruzalem een aureool van heiligheid. Christendom en Islam hebben zich als universele godsdiensten geprofileerd, ónbegrensd door territorium. Voor hén is Jeruzalem slechts een herinnering aan het leven en werken van de stichters van beide godsdiensten. In Joodse ogen is Jeruzalem, zeker in zijn benaming ‘Zion – seinpaal’, geworden tot het symbool van de oproep tot een nationaal bestaan in het land Israël en is het heilig in de zin van het ‘Beloofde Land’.

Jeruzalem staat in de Tora gelijk met de geschiedenis van het joodse volk in zijn bijzondere relatie tot een stuk grond. Veel van de Bijbelse ge- en verboden zijn gerelateerd aan het bewonen en bewerken van het Heilige Land. Jodendom is echter meer dan alleen religie; het vormt de levensloop van een heel volk. Het Nieuwe Testament en de Koran beschrijven niet de geschiedenis van een land gebonden volk. Beide bevatten een verslag van de wederwaardigheden van groepen mensen met een gelijke geloofsovertuiging.

Hoewel op dit moment ongeveer dertig christelijke sekten domicilie houden in Jeruzalem, kent het Christendom geen voorschrift daar te wonen. Zelfs onder de kruisvaarders vormde Jeruzalem géén vooraanstaand wereldcentrum.

In de Islamitische traditie komt Jeruzalem op de derde plaats na Mekka en Medina. In de Koran wordt Jeruzalem niet één keer bij naam genoemd. Het belang van Jeruzalem voor de Islam is gebaseerd op Hadith, de Moslim-tradities vanwege het heiligdom Al Haram al-Sharif op de Tempelberg, waar nu de Al Aksa moskee en de Koepel van de Rots staan. Bedevaart naar Mekka en Medina is een fundamentele geloofsplicht voor de moslim maar een bezoek aan de heiligdommen in Jeruzalem, de Ziara, behoort niet eens tot de vijf grondplichten. Toen Sultan Al Kamil in 1229 de stad overdroeg aan de ‘ongelovige’ Frederik ll als ruilobject voor militaire hulp werd voor eens en voor altijd duidelijk, dat de Islam geen soevereiniteit over Jeruzalem claimde.

Eeuwige Trouw

Aan de oevers van de rivieren van Babylon – tijdens de eerste grote ballingschap van 586 tot 516 voor – zwoeren de joden eeuwige trouw aan hun religieuze hoofdstad: “Indien ik U vergete, o Jeruzalem, zo vergete mij mijn rechterhand; mijn tong kleve aan mijn gehemelte, als ik uwer niet gedenk” (Psalm 137: 5-6). De filosoof Emil Fackenheim heeft het eens kernachtig uitgedrukt: “Voor joden staat Jeruzalem gelijk aan 2000 jaar verlangen. Het vormde de kern van hun geloof in hun smachten naar de Messiaanse Verlossing”.

Twee millennia lang hebben joden overal ter wereld drie maal daags gebeden om terugkeer. Leidende joodse geleerden in iedere generatie hebben grote gevaren getrotseerd om Israël te bereiken. Altijd hebben er joden gewoond. Aan het einde van de eerste eeuw – ook na de verwoesting van de Tempel woonden er volgens Flavius Josephus 100.000 joden. Statistieken vanaf 1844 geven aan, dat het joodse bevolkingsdeel ongeveer anderhalve eeuw gelden groter was dan de moslim-christelijke gemeenschap in de stad. Omstreeks 1895 woonden er al meer joden dan de leden van de twee andere gemeenschappen tezamen. In feite zijn wij nooit weggeweest uit Jeruzalem.

Samuel Agnon heeft dit zo prachtig verwoord. Toen hij de Nobelprijs ontving, vroeg de koning van Zweden waar hij geboren was. Agnon antwoordde: “Ik ben geboren in Boeksats maar dat was in een droom. Eigenlijk ben ik geboren in Jeruzalem maar weggevoerd door Titus”. Wie zal ons vertellen wat onze hoofdstad is? Wij zijn eigenlijk nooit weggeweest.

Geschiedenisstudenten weten, dat Jeruzalem een tweede naam heeft: Ier David, de stad van David. Wie heeft Jeruzalem ooit stad van Saladin of Godfried genoemd? Van oudsher werd de stad geïdentificeerd met het joodse volk, gepersonifieerd in koning David. Hebben de afstammelingen van Titus of Al Kamil de afgelopen 1900 jaar in het heetst van de zomer treurend terneer gezeten, huilend om de vervallen staat van Jeruzalem? Dat deden alleen de afstammelingen van David op Tisja beAv, de nationale rouwdag om het aardse Jeruzalem. Bij iedere maaltijd, besnijdenis, elk feest, huwelijk en iedere begrafenis werd de herinnering aan Jeruzalem levend gehouden. Bij iedere speech eindigt men met de wens ‘Moge de Verlosser naar Jeruzalem weerkeren’. Bij welke geloofsgemeenschap is het ooit opgekomen te zeggen ‘Moge de Verlosser naar New-York of Amsterdam komen’?

Religieuze Band

‘Onze band met Jeruzalem is geen uiting van nationalisme, patriottisme of nostalgie

Uiteindelijk is onze band met Jeroesjalajim in diepste wezen een religieuze band. Niet alleen wij weten dat, maar zelfs in de niet-joodse wereld (vgl. Presser: ‘Napoleon’) heeft men dit ingezien. Niet de Engelsen met hun Balfour-declaration maar Napoleon Bonaparte was de eerste om het joodse volk zijn vaderland aan te bieden. Gedurende zijn veldtocht in het toenmalige Palestina van 8 februari tot 1 juni 1799 stuurde hij – om precies te zijn op 20 april – een proclamatie naar de joden in zijn rijk:

Aan de Israëlieten, de rechtsgeldige erfopvolgers van Palestina: “Israëlieten, uniek volk, duizenden jaren van tirannie en onderdrukking hebben jullie kunnen beroven van jullie land maar niet van jullie naam en nationaal bestaan. Oplettende en onpartijdige waarnemers van de bestemming der volkeren – hoewel niet begiftigd met profetische gaven als Jesaja, Hosjea en Joël, hebben bevestigd hetgeen deze profeten hebben voorspeld toen zij het koninkrijk Israël in hun dagen te gronde zagen gaan: dat zij, die bevrijd zullen worden door G’d met liederen en gezang zullen terugkeren naar Zion. Deze grote natie, de Franse Republiek, die niet handelt in landen en volkeren als vorige Rijken, die uw voorouders hebben verkocht aan vreemden, roept U op niet om uw thuislanden te veroveren maar slechts om het over te nemen en te verdedigen tegen uw onderdrukkers. Haast U, o, Israël…!”

Opvallend hoe deze Franse dictator in zijn oproep om terug te keren, juist deze twee essenties van het Joodse volk benadrukt: G’d en Zion, een andere naam voor Jeroesjalajim. In de Talmoed wordt Jeruzalem ‘heiliger dan de rest van Israël’ genoemd, omdat vele geboden alleen in Jeruzalem konden worden uitgevoerd.

Spirituele wedergeboorte

De G’ddelijke aanwezigheid is nooit van Jeruzalem geweken. Jeruzalem was niet alleen de hoofdstad en residentie maar tevens de stad, waar iedere pelgrim toerist spiritueel herboren vandaan kwam. Drie maal per jaar op Pesach (Pasen), Sjawoe’ot (Wekenfeest) en Soekot (Loofhuttenfeest) moest iedereen ‘voor het Aangezicht van G’d verschijnen’ (Deut. 16:16).

De verplichte pelgrimstocht krijgt een interessante dimensie indien we het omschrijven als een soort religieuze vakantie. In het 1e, 2e, 4e en 5e jaar van een zevenjarige cyclus werd een kleine 9% van de bruto landbouwproductie gespaard als tweede tiende om hiermee eten te kopen in Jeruzalem gedurende de pelgrimstochten (dit lijkt wel een moderne regelgeving. Ook tegenwoordig gaat plusminus 9% op aan vakantie!). In tegenstelling tot de moderne mens ging de Jood uit de oudheid niet zonnebaden op een lawaaiig strand in de frikandellenlucht maar zich laven aan de G’ddelijke inspiratie, die hij in Jeruzalem en in het bijzonder in de Tempel deelachtig kon worden. Tijdens de driejaarlijkse vakanties werd niet alleen de relatie met G’d verdiept; ook de onderlinge band tussen Joden uit alle hoeken van het land werd weer aangehaald.

Zovele gelijkgerichte burgers, bijeen in Jeruzalem gaf het Joodse volk in religieus en moreel opzicht iedere Jom-Tov (feestdag) weer nieuwe kracht en frisse moed. Jeruzalem verenigde het Joodse volk en richtte deze nationale eenheid op G’ds Eénheid.

De hoogste stad

Dit effect van Jeruzalem geeft ook direct aan waarom het geestelijk centrum niet op het platteland maar juist in een stad gevestigd was. Groei van de beschaving vindt meestal plaats in steden. Daar waar mensen geconcentreerd zijn, groeit cultuur en ontwikkelen zich nieuwe ideeën. Rabbiner S.R. Hirsch komt tot dezelfde conclusie o.g.v. een taalkundige studie. Het woord ‘Ier’ – stad komt van de stam ‘Oer’ – opwekken. Een stad wekt de mensheid op en is een broeikas voor creativiteit. De Joodse beschaving is gericht op het ontwikkelen van een band met G’d. Vanuit religieuze optiek was Jeruzalem de hoogste realisatie van het begrip stad.

Dit staat ook in Deut. 14:23: “In aanwezigheid van G’d zult u de tienden van uw oogst eten opdat u uw G’d uw leven lang zult vrezen”. Drie maal per jaar verlieten alle boeren hun dagelijkse arbeid, reinigden zich en bereidden zich voor op de confrontatie met de Allerhoogste. Men bleef daar tot het tweede tiende op was. Kon men zelf niet gaan, dan stuurde men zijn kinderen om op te groeien in de sfeer van Jeruzalem. Het systeem van het tweede tiende verzekerde, dat iedere Jood voor een gedeelte van het jaar burger (en geen vreemde) in Jeruzalem was.

Bevrijdingstheologie

De Tempel is niet meer in ons midden. Toch staat de Tempel te Jeruzalem centraal in ons denken. We verlangen terug naar de `goede oude tijden’. Op alle hoogtepunten in ons leven zingen we “Lesjana haBa bieRoesjalajim” – volgend jaar in Jeruzalem! We hebben een uiterst positieve toekomstverwachting.

De eindtijd ligt niet meer veraf. Onze hoop op het tijdperk van de Masjie’ach en de herbouw van de Tempel zijn nauw met elkaar verbonden. De inzameling der ballingen en de herbouw van Jeruzalem gaan hand in hand, hetgeen wij vandaag de dag met onze eigen ogen aanschouwen.

Centrum van de wereld

In het grootste bevrijdingsplan blijft Jeruzalem centraal staan. Het waarom van deze focus is onduidelijk. Het land Israël vormde het kruispunt van de oude beschavingen, die in Europa, Azië en Afrika lagen. Alle grote machten die buiten de grenzen van hun continent traden, trokken door het Heilige Land en kwamen in contact met het Jodendom.

Jeruzalem is echter niet alleen een wereldcentrum; het vormt zelfs het beginpunt van de Schepping, de uitvalbasis van onze aardse materiële realiteit. De Heilige Arke, waarin de Stenen Tafelen en de Torarol van Mozes werden bewaard, stond in het Allerheiligste van de Tempel op een immense steen, die bekend stond onder de naam Ewen Sjetija – ‘de funderingssteen’. De Talmoed legt uit, dat deze funderingssteen het eerste fysieke punt van de Schepping van de aarde vormde. Het gehele universum werd vanuit dit beginpunt ontvouwen (B.T. Joma 54b), totdat G’d het uitdijende heelal een halt toeriep”. Einde citaat.

Op het eerste gezicht lijkt het bevreemdend, dat G’d de wereld vanuit één punt van oorsprong moest scheppen. Had G’d de wereld niet direct in zijn totaliteit kunnen scheppen? Ik denk, dat dit gegeven benadrukt, dat alle `veelheid’ geschapen werd uit een absolute eenheid, de Eenheid van G’d.

Nog veel diepzinniger is de vraag waarom G’d het überhaupt nodig heeft gevonden een materiële wereld te creëren.

Verschil tussen het fysieke en spirituele: binding aan materie

Ook deze vraag wordt door Rabbijn A. Kaplan beantwoord in een diepgaande uitleg: spirituele eenheden kunnen gebonden zijn aan lichamelijke objecten, zoals een menselijke ziel zich kan hechten aan een fysiek lichaam. Tegenstrijdige begrippen kunnen slechts via een aards object bij elkaar gebracht worden. Het klassieke voorbeeld van deze ‘eenheid in verscheidenheid’ vormt de mens zelf.

Puur spiritueel beschouwd zijn goed en kwaad onverenigbare tegenstellingen, die elkaar nooit zullen vinden. Bij Engelen, spirituele wezens, is een co-existentie van moreel en immoreel ondenkbaar. Alléén in een fysiek lichaam kunnen goed en kwaad bestaan. Dat is de mens, die als vat vol tegenstrijdigheden, een microkosmos van het totale universum wordt genoemd.

G’d schiep veel verschillende geestelijke begrippen, spirituele krachten, wetten, eenheden en principes waarmee het universum geschapen werd en geleid wordt. Deze krachten en wetten vormen vaak tegenstellingen en tegenstrijdigheden, zoals goed en kwaad, het strenge recht tegenover barmhartigheid, passiviteit en activiteit, vorm en massa en basale concepten als ‘geven’ tegenover ‘nemen’.

De wezens uit de oneindige Engelenschaar vormen de geestelijke polen, die in interactie die processen op gang brengen, die nodig zijn voor de ontwikkeling en sturing van het universum. Een Engel is niets meer, maar ook niets minder dan een figuratie van energie met een speciale opdracht.

De enige manier waarop verschillende spirituele onverenigbaarheden kunnen samenkomen, is door binding aan één gemeenschappelijk fysiek punt. Dit punt is de Ewen Sjetija, de funderingssteen en oorsprong van het lichamelijke heelal.

Jeruzalem, de plaats van de Ewen Sjetija, is daarom een ‘plaats van inzameling’; in eerste instantie voor het Joodse volk maar uiteindelijk voor de hele mensheid. Wanneer de mensheid terugkeert naar zijn geestelijke oorsprong versterkt dit de concentratie van geestelijke krachten op die plaats.

Vereniging van hoger en lager

Onze Wijzen vertellen ons, dat Adam geschapen werd met aarde van de plaats van het Altaar uit de Tempel, de plaats van zijn verzoening. Ook hierin bespeuren we dezelfde gedachte. Offers, gebracht op dit Altaar, zouden uiteindelijk verzoening schenken voor ’s mensens tekortkomingen. Het idee van zonde is scheiding in geestelijke zin. ’s Mensens onbezoedelde psychische eenheid wordt verstoord door zonde. Ook in de intermenselijke sfeer ontstaat verwijdering door zonden. De mens wordt afgezonderd van het G’ddelijke in de Schepping. Een offer herstelt de verbroken eenheid met G’d en de mens zelf weer.

Het Hebreeuwse woord voor offer is ‘korban’ van de stam ‘KaRaV’ dat naderbij komen betekent en niet vernietiging. Offer en verzoening zijn in eerste instantie eigenlijk alleen mogelijk in de buurt van de Ewen Sjetija, waar alle onlichamelijke krachten, hogere en lagere werelden, verenigd zijn. De hele Tempeldienst was in feite gericht op het versterken van de onderlinge band tussen alle hogere en lagere krachten.

Op de funderingssteen stond de Heilige Arke, waarin de Stenen Tafelen met de Tien Geboden en de oorspronkelijke Torarol van Mosje Rabbenoe lagen. Deze samenloop van het beginpunt van de fysieke schepping en de Tora is niet toevallig. Beide bevonden zich op dezelfde plaats om te benadrukken, dat de fysieke Schepping in stand wordt gehouden door het verbond van de Tora.

Interactie

Verbinding betekent interactie. G’d verbond zich op de één of andere wijze met de aardse Tempel en de funderingssteen waardoor ook contact mogelijk werd met al die geestelijke krachten, die daar geconcentreerd zijn.

Het doel van de Tempeldienst was het versterken van de band tussen G’d en de hogere geestelijke werelden, die op hun beurt de G’ddelijke uitstraling doorsluizen naar onze materiële wereld, waardoor zelfs dit duistere, G’dverbergende heelal op een hoger plan gebracht zou worden.

Nog steeds bidden wij in de richting van Jeruzalem. Al onze gebeden zijn gericht op het Allerheiligste, dat op de Ewen Sjetija stond. In onze gebeden richten wij ons niet op enige Engel of bemiddelaar, alleen op G’d Zelf. Onze gebeden zijn echter inhoudelijk gericht op herstel van de band tussen de verschillende spirituele krachten en werelden, zodat G’ds licht op hen kan schijnen. Wij richten ons hierbij op de plaats waar eens de Heilige Arke stond omdat hier door G’d een connectie werd gelegd tussen het eindige en het Oneindige. Dit heeft universele betekenis, aldus Rabbijn Aryeh Kaplan.

Ik eindig met de wens en zekerheid, dat wij allen mogen meemaken hoe in de tijd van de Masjie’ach Jeruzalem weer een internationale stad voor alle volkeren zal zijn. Jeruzalem is in deze eindtijdvisie het verbindende centrum tussen geest en lichaam van het universum, waar materie en spirit fuseren en elkaar beïnvloeden…

 

 

Comments are closed.