Lezing Jan Wesseling – landelijke dag 7 maart 2016

20-IMG_1361Praktische uitwerking Kerk en Israël aan de basis

De titel dat dit programmaonderdeel verraadt dat deze bijdrage gaat over de praktijk van alle dag. Als actief lid van een plaatselijke commissie, en als secretaris van een classicale commissie en een provinciale commissie wil ik u graag informeren over het werk van Kerk en Israël. Informeren vanuit mijn eigen omgeving. Een blik vanaf de basis en een blik op de basis.

Niet gezien van bovenaf (geen orthodoxie), maar gezien van onderaf (orthopraxie). Misschien is een dergelijk blikveld niet voor iedereen onmiddellijk herkenbaar in iedere situatie, maar het is mijn situatie. En met mij zijn er velen die zich in een vergelijkbare situatie bevinden. Ik zal het maar meteen op tafel leggen. Mijn wens is dat dit verhaal mag bijdragen aan méér en betere contacten onderling. Wij zouden meer over elkaars muren moeten kijken en veel meer contact met elkaar moeten onderhouden ter bemoedigen, tot steun en tot inspiratie.

Uitgangspunt is en blijft “het gestalte geven aan de onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël”. En wat zou het plezierig zijn om een blauwdruk te hebben voor die taak. Geen wollige documenten of nota’s, maar contacten, adressen, suggesties, methoden. Bij voorkeur een instantie of een persoon die je bij de hand neemt en de ideale methode aanreikt. Een methode waarbij succes verzekerd is. Een utopie helaas!

De meeste Kerk en Israël organen zijn ondertussen geminimaliseerd. Sommigen ervaren het zelfs als gemarginaliseerd. Willen we dus ernst maken met dat “gestalte geven”, dan zullen we dat zelf moeten doen. Zoveel is inmiddels wel duidelijk! Gelukkig staan we niet helemaal met lege handen. Nóg is er voor wat betreft Kerk en Israël een structuur. Om te beginnen is er de structuur van de Kerkorde en Ordinanties, een krachtig fundament dat een heel prominente plaats in de Kerkorde inneemt. Het staat onder de kop “roeping van kerk en gemeente”. De nadere uitwerking in de ordinanties wordt geschaard onder “belijden”. Men zou toch denken dat het niet mis te verstaan is: roeping en belijden – geen extraatjes, maar essentieel.

De structuur van de kerk ervaar ik zelf als hulp en niet als keurslijf. De organisatie van het werk van Kerk en Israël volgt in veel gevallen de traditionele opbouw van de kerk in gemeenten, classes, provincies en synode. En er zijn dan ook nog steeds plaatselijke, classicale en provinciale commissies of werkgroepen en we hebben nog de Protestantse Raad voor Kerk en Israël, adviseur en ambassadeur als het om Kerk en Israël gaat. Ambtelijk? Misschien, maar desondanks een stevig fundament dat er in voor zou kunnen zorgen dat Kerk en Israël in alle geledingen vertegenwoordigd is en ‘stem’ heeft.

De grote kracht van die bekende piramide zit hem in het kennen van elkaar en het leren van elkaar en het kunnen bouwen op elkaar. Op deze manier kunnen we verzekerd zijn van bestuurlijke aandacht en ondersteuning. Het heeft er de schijn van dat de bekende structuren onder druk staan. Een nieuw geluid is: Waar een woord is is een weg! Vernieuwing en ontwikkeling is zeker nodig, maar houden we als Kerk en Israël nog wel de nodige vorm om herkenbaar te blijven en om ‘stem’ te blijven houden, ook binnen nieuwe structuren?

Niet alleen op het inhoudelijke vlak, maar ook op het bestuurlijke vlak baren de veranderingen zorgen. Dat maakt het praktische werk voor Kerk en Israël een dubbele uitdaging – een inhoudelijke (theologische) en een bestuurlijke.

Plaatselijk

Beleidsplan

Beginnend aan de basis, de gemeente. Iedere gemeente heeft een beleidsplan. Een dergelijk plan moet in harmonie zijn met de Kerkorde en de ordinanties. Het beleidsplan van een gemeente kan men zien als de plaatselijke kerkorde. Het is dan ook niet meer dan zaak dat een gemeente zich voor het opstellen van dat  beleidsplan afvraagt of en hoe aan de artikelen betreffende Israël tot uitdrukking komen.

Ook als er géén plaatselijke commissie Kerk en Israël is om daar op te letten en dit in de kerkenraad aan de orde te stellen, dan nog zou in de classis of bij visitatie, dit aspect getoetst moeten worden. Het zou aanbeveling verdienen om te controleren of gemeenten zich houden aan de oproep om “in al haar geledingen” het gesprek met Israël te zoeken. De gemeente kan het niet af doen met de opmerking dat er in het gebied van hun gemeente geen synagoge is of een Joodse gemeente. Het begrip Israël is breder en is niet beperkt door tijd of plaats.

Als de gemeente een plaatselijke commissie of werkgroep heeft, dan zal die groep zich sterk maken om herkenbaar aanwezig te zijn, ook in de plannen. Zij zal dan veelal zelf in het gesprek met Israël het initiatief nemen.

Het gesprek met Israël

Kennis van Het Woord van God is cruciaal. En of we het nou willen of niet, dat Woord is toevertrouwd aan Israël. Dat Woord werd eeuwenlang bewaakt door Israël en het wordt nog steeds bewaard door Israël. Iedere vertaling in welke taal dan ook is om te beginnen een interpretatie en in de meeste gevallen een beperking. Het Woord in zijn volle omvang moeten we zoeken in het geheim van de taal waarin het aan de wereld is geschonken. Lastig? Zegt Psalm 1 niet “… en diens wet overpeinst bij dag en bij nacht”.

Afhankelijk van de kennis die aanwezig is kan dat meelezen op verschillende manieren. Het beste natuurlijk in de taal van Tanach zelf. Uit eigen ervaring noem ik u het fenomeen ‘leesgroep’. Niet de perfectie is het primaire doel van onze leesgroep, maar het er mee bezig zijn gaat voorop. Plaatselijk hebben wij zo’n leesgroep van ongeveer 12 personen die om de veertien dagen van acht tot tien ‘s avonds bijeen komt om te lezen, in het Hebreeuws. Dat ‘lezen’ gaat soms al spellend, terwijl anderen daar vaardiger in zijn. Maar we zijn elkaar tot steun hierin. Gewone mensen, geen vakkrachten die in hun opleiding aan Hebreeuws hebben geroken.

Door de jaren heen volgen op het lezen van gedeelten uit Tanach bijna automatisch gedeelten uit de traditionele commentaren en midrash. Ter afwisseling nemen we bij feestdagen soms gedeelten uit de gebedenboeken (siddoer of machzor) of uit de Spreuken der Vaderen (pirkeh avot). Onze plaatselijke leesgroep bestaat al meer dan 20 jaar.

Zo’n leesgroep zou bij voorkeur door ter zake deskundigen moeten worden geleid, dus iemand die thuis is in het Hebreeuws en in de zee van Joodse literatuur rondom de teksten. Dat is vaak geen haalbare zaak. Maar simpelweg niet beginnen is geen optie. Er is kennis in onze eigen christelijke kringen aanwezig. Er zijn predikanten en leken binnen de kerk die een goede en degelijke start kunnen maken. Neemt u bijvoorbeeld eens contact op met de Vereniging tot bevordering van kennis van Hebreeuws (Alef-Beth) om te zoeken naar mogelijkheden in uw eigen omgeving. Kunt u niet iemand in de eigen gemeente vinden, vraag dan eens bij de classicale commissie of de provinciale. Het bestaan van zo’n groep kan ook voor gemeentepredikanten een stimulans zijn om op dit terrein de aandacht niet te laten verslappen.

Voor een breder gehoor dat niet wil of kan studeren organiseert de plaatselijke commissie jaarlijks een paar avonden in het winterseizoen voor een kennismaking met het Hebreeuws van Tanach. Het verhaal van de letters van het alfabet is vaak al een openbaring en geeft extra kleur en diepte aan de vertalingen. Verder benadrukken wij dan het belang van de namen van personen en plaatsen. En er zijn altijd gegadigden die daarna meer willen.

Lezingen staan ook op het programma van de plaatselijke commissie, veelal één per jaar. Het zoeken van sprekers is in toenemende mate een lastige omdat er naar verhouding minder sprekers uit de Joodse traditie gevonden kunnen worden. Maar ook hier geldt, ga eens buurten bij de uw classis of bij uw provincie. Zij hebben ongetwijfeld een groter blikveld en kennen vaak deskundigen in de eigen regio.

Een andere activiteit die namens Kerk en Israël in veel gemeenten vorm krijgt is het deelnemen aan en een inbreng hebben bij catechisatie, gespreksgroepen, Bijbelgroepen en kerkenraadsvergaderingen. Zo ook in mijn eigen gemeente tot voor kort. Met regelmaat organiseerden wij excursies naar bij voorbeeld het Joods Historisch Museum te Amsterdam, de Portugese Synagoge en de Hollandsche Schouwburg te Amsterdam. Maar we bezochten ook Den Haag, Elburg, Bourtange, Enschede, Assen en Antwerpen. Goede gelegenheden om informatie uit te wisselen en de interesse voor onze wortels te vergroten, zowel op de bestemming als onderweg. Een bijkomende factor is dat het de saamhorigheid in de gemeente bevordert. Een gemeentereis naar Israël is natuurlijk ook altijd mogelijk – goede leiding is dan automatisch inbegrepen.

Plaatselijk maken we gebruik maken van de lokale publicatiemiddelen (kerkblad, website) voor de verspreiding van informatie over de Joodse feesten of andere aspecten uit het Joodse leven en de relatie met daarvan met onze traditie vanuit Tanach, de Evangeliën en de Apostelgeschriften. Niet elke editie, maar met regelmaat. Het wiel hoeft niet opnieuw uitgevonden te worden.

De meeste plaatselijke commissies zullen bereid zijn hun informatie, teksten en wijzen van aanpak te delen met anderen en ook hier geldt dat de structuur van de kerk het terugvallen op classis en provincie heel gewoon maakt.

Actieve deelname van Kerk en Israël commissies in het gemeentewerk wordt lastiger als de noodzaak of het belang niet wordt herkend. Er zijn nog steeds kerkenraden die in hun hart de uitgangspunten van de kerk die op Israël slaan op een geheel eigen manier interpreteren of zelfs verkiezen ze te negeren. Maar, als er een Kerk en Israël paragraaf in het gemeentelijke beleidsplan is opgenomen, dan wordt het minder waarschijnlijk dat enkelingen gedurende een bepaalde periode een definitief stempel kunnen drukken.

Ik heb u verschillende praktijkvoorbeelden mogelijkheden laten zien. Nogmaals, de feiten die ik u noemde zijn uit mijn eigen omgeving. Niet alles speelt zich tegelijk af. Niet alles wordt een succes. Maar de weg gáán is beter dan het doel bereiken. En …, blijf vragen! De plaatselijke commissie is geen eiland maar ingebed in een structuur.

Classicale commissies of werkgroepen

De classis is het forum waar de gemeenten in een regio elkaar ontmoeten. Daar kiezen de gemeenten ook hun afvaardiging voor de synode en daar buigt men zich buigt over ambtelijke wijzigingen en voorstellen. De classicale commissie Kerk en Israël is als orgaan van bijstand het geweten van de classis v.w.b. de aandacht die Israël in de classis zou moeten krijgen. Ook hier geldt – het beleidsplan zou de onopgeefbare verbondenheid tot uitdrukking moeten laten komen en haar commissie van bijstand daarvoor actief moeten inzetten en niet slechts gedogen.

Vanuit de classis is het directe contact met een of meer Joodse gemeenschappen (de actuele verschijningsvorm van het brede Israël in onze samenleving) vrijwel altijd mogelijk. Daarmee is de classicale commissie Kerk en Israël het ideale orgaan om dat ter hand te nemen. En dat gesprek kan op veel manieren. Wel is het goed rekening te houden met het asymmetrische karakter dat die dialoog altijd aankleeft. I

Ik haal hierbij woorden aan van professor doctor Dineke Houtman die stelt: “wij christenen moeten wel kennisnemen van het klassieke Jodendom en dat leren verstaan. Dat is van wezenlijk belang voor ons zelfbegrip. Maar wat voor belang zouden Joden op hun beurt nu bij de christelijke dialoog moeten hebben?” (K&I Onderweg september 2015).

In een aantal classes fungeert de classicale commissie als partner in het overleg (of in het beraad) voor de jaarlijkse herdenking Jodenvervolging (soms herdenking Shoah genoemd), zo ook in mijn eigen classicale commissie.

De classicale commissie Kerk en Israël fungeert ook als platform voor de plaatselijke commissies. Zij blijft het onderlinge contact gewaarborgd en kan optimaal worden geprofiteerd van elkaars kennis en ervaring.

Er kan ook samenwerking zijn tussen commissies van verschillende classes. Vanuit mijn eigen situatie ken ik samenwerking van de classes Katwijk en Leiden op het gebied van Kerk en Israël. Beide classes laten zich v.w.b. Kerk en Israël bijstaan door één commissie. En hoe verschillend de gebieden van de beide classes ook zijn, het vormt geen beletsel voor één actieve classicale commissie voor beide classes. Een classicale commissie die zich niet alleen inzet voor het contact met de classisvergadering, maar ook in haar eigen regio actief bijstand verleent aan cursussen en plaatselijke Kerk en Israël activiteiten en aandacht heeft voor studiemogelijkheden. De classicale commissie Katwijk/Leiden organiseert ook eigen lezingen en/of studieavonden.

Een bijzondere vorm van samenwerking is die tussen de classes Zoetermeer, Katwijk en Leiden. Het is een samenwerkingsverband om één of twee keer per jaar drie studieavonden te organiseren waar de zoektocht naar de Joodse wortels van het christelijke geloof centraal staat. Bij die samenwerking is ook de gemeenteadviseur zeer nauw betrokken en we mogen rekenen op de kundige bijstand van het steunpunt in Zuid Holland. Het programma voor die avonden wordt door leden van de classicale commissie en de gemeenteadviseur uitgewerkt en uitgevoerd.

Drie avonden zijn het, met een tussenpose van twee weken. Behalve voordrachten over onderwerpen als:

– de relatie van de Joodse feesten en de christelijke kalender, of

– het belang van de Joodse manieren van lezen, of

– het belang van de andere indeling van de boeken van Tanach, of

– het Joodse karakter van de evangeliën en de apostelgeschriften, of

– het Joodse geestelijke landschap in de dagen van Jezus,

is er ook ruimte voor opdrachten in kleinere groepen en vanzelfsprekend is er ruimte voor vragen en opmerkingen. Per avond komt in principe één onderwerp aan de orde.

Op de studieavonden die momenteel plaatsvinden wordt ruim aandacht geschonken aan het Joodse karakter van de ons bekende vier evangeliën, of juist het ontbreken daarvan en de implicaties die dat heeft gehad en nog heeft voor onze christelijke traditie. In een vorige cursus werd juist aandacht gevraagd voor de leeswijzen van Tanach die te vangen zijn in het woord Pardes (Paradijs).

De plaats van samenkomst wordt verdeeld over regio’s in de classicale gebieden.Het maximum aantal deelnemers per cursus is 25 en er wordt een kleine vergoeding gevraagd om de kosten het hoofd te bieden. En ja, we hebben een enkele keer een wachtlijst. De evaluatie aan het eind voedt de voorbereiding voor de volgende serie avonden.

Geen succesverhaal. Dat zeker niet, maar voor een bepaalde tijd en in een bepaalde setting een werkzaam concept. En een concept dat gedeeld kan worden zodat anderen dat in hun eigen situatie kunnen uitwerken.

Provinciale of Regionale Commissies of Werkgroepen Kerk en Israël

De structuur van de kerk volgend komen we ná de classes uit bij de provincies of tegenwoordig liever de regio’s. Voorheen sprak men van Provinciale Kerkvergadering en later van Algemene Classicale Vergadering en tegenwoordig is de term Classicaal Regionaal Overleg. Een forum voor de classes en en een instantie die een aantal bestuurlijke verantwoordelijkheden onder haar paraplu herbergt, waaronder in ons geval (Zuid Holland) Kerk en Israël.

Het is niet overal in Nederland automatisch meer het geval dat de classicale commissies Kerk en Israël vertegenwoordigd zijn in een provinciale commissie Kerk en Israël. Daar waar dat wel het geval is werkt het naar het oordeel van de Kerk en Israël mensen heel goed. Wat doet die provinciale commissie? Zij is wat minder gericht op uitvoerende taken, maar brengt de classicale commissies bij elkaar enerzijds en onderhoud contact met o.m. de dienstenorganisatie van de PKN te Utrecht en de Protestantse Raad voor Kerk en Israël.

De provinciale of regionale commissies onderling houden voeling met elkaar. Deels gebeurt dat tijdens de contacten met de Protestantse Raad voor Kerk en Israël (tenminste een maal per jaar in november). Ook is er overleg met het dienstencentrum en de Protestantse Raad en de provinciale of regionale commissies/werkgroepen om de handreiking voor de Israëlzondag voor te bereiden.

Maar ook los van alle ambtelijke kanalen is er mogelijkheid voor onderling contact. Zo mag ik u misschien het voorbeeld noemen van de commissie Zuid Holland en de werkgroep voor de provincie Utrecht. Zij treffen elkaar jaarlijks voor een gezamenlijke “lern” dag. Een hele dag samen lernen, meestal op basis van de parashà van de week (vaste Thora lezing) en de haftara (de vaste lezing die er bij hoort). De lerndagen zijn dagen die zeer worden gewaardeerd en die al jaren lang met vreugde in ere wordt gehouden. Het schept een onderlinge band, en natuurlijk passeren ook huishoudelijke onderwerpen (de juiste term is misschien wel kerkhoudelijk).

En niet onvermeld mag het “Leerhuis voor pastores” blijven. Een initiatief dat in verschillende provincies gestalte krijgt. Lezen uit de boeken van Mozes, de evangeliën en je begeven op de ‘zee van de Talmoed’. Niet op zoek naar de enig juiste uitleg, maar naar de ‘spanningen’ die de schriften oproepen. Maar, wat belet een ‘pastor’ om de vreugde en de wijsheid daar opgedaan door te geven aan haar of zijn plaatselijke commissie?

Een ander initiatief dat een provinciale commissie kan nemen is b.v. het verzamelen en catalogiseren van alle Kerk en Israël gerelateerde activiteiten in de eigen regio. V.w.b. Zuid Holland worden twee maal per jaar alle Kerk en Israël gegevens uit de regio gepubliceerd in een Nieuwsbrief. Inmiddels is ook de Nieuwsbrief uit Gelderland een feit. Deze Nieuwsbrieven worden breed gedistribueerd en op sites overgenomen zodat iedereen een keuze kan maken voor dichtbij en iets verder weg. En keuze is er, getuige de hoeveelheid activiteiten die opgenomen worden. Een deel vindt u terug in Kerk en Israël Onderweg.

De provinciale commissie Zuid Holland organiseerde jaarlijks een ontmoetingsavond voor alle Kerk en Israël mensen in de regio. Wij oriënteren ons nu op een andere aanpak, deels omdat er in de regio zoveel activiteiten zijn.

Slot

Ik ben mijn verhaal begonnen aan de basis, bij de gemeente. Daar moet het gebeuren. Daar vormen mensen de kerk van Christus. Daar horen we Thora, luisteren naar Profeten en laten ons inspireren door de geschriften. Daar horen we de bevrijdende uitnodiging van Jezus om Zijn voorbeeld te volgen in evangeliën en apostelgeschriften. Een uitnodiging in viervoud – de vier evangeliën – is het toeval dat ‘vier’ de wereld symboliseert?

Het gestalte geven aan de onopgeefbare verbondenheid blijft een weerbarstig gegeven. Maar ondanks alles zijn er veel mogelijkheden en eigenlijk gebeurt er nog steeds heel veel. Soms op regionaal niveau, soms of plaatselijk niveau. Maar het gebeurt, de mogelijkheden zijn er en wij kunnen het met elkaar delen. Laten we blij zijn met de structuur die er nog is, zodat we er van op aan kunnen dat we elkaar weten te vinden. Dan is die structuur geen keurslijf maar eerder het beeld van een Jakobsladder. Een medium waarlangs.

De kerk (de PKN) roept op mee te lezen met Israël. Mee te lezen in goede tijden en in minder goede tijden. Een uitnodiging om deel te nemen is geen vrijbrief tot annexatie. We mogen meelezen en Zijn Woord horen in de originele en volle omvang. Dat zijn woorden van leven, dat geeft toekomst.

 

Comments are closed.